Vooraf

Op deze pagina vind je vooral technische tips voor een portabel station; over buitenhuisactiviteiten is er een aparte pagina.
Ben je op zoek naar ideën om een portabel station mee op vakantie te nemen dan moet je op de pagina over vakantiestations kijken, en er werd ook een pagina gewijd aan mobiele stations.

Voor een goed begrip: in amateurtermen verstaat men onder "portabel" of "/p", niet enkel een draagbaar station, maar ook elk tijdelijk opgesteld station dat niet uit het lichtnet wordt gevoed. Een HF-station dat dus tijdelijk buiten is opgesteld en gevoed wordt uit een accu, een zonnepaneel of zelfs een stroomgenerator, wordt als een "portabel" station beschouwd, ook al blijft het een heel weekend op dezelfde plaats geïnstalleerd.
's Zomers je station /p buiten opstellen is - zeker bij mooi weer - bijzonder leuk. Je kan experimenteren met antennes en een goede, hooggelegen locatie opzoeken of één dicht bij zee waardoor je signaal extra ver draagt. Aan zee moet je wel opletten: de wind bevat vaak een fijne zoutnevel die in stilte het inwendige van je transceiver aanvreet - je merkt het nefaste effect daarvan pas een hele tijd later ! Als je de natuur intrekt vermijd je best ook plekken waar je ingesloten zit tussen bomen: zeker op VHF en hoger is dat niet gunstig.


Portabel op VHF en hoger

Vrijwel elke radioamateur begint met een portabel FM-setje, genre "walkie-talkie" of "portofoon". Ze zijn erg handig om bijv. bij clubevenementen contact te houden met medeamateurs, en via een van de vele repeaters kan je het bereik gemakkelijk vergroten tot enkele tientallen km. Daarom zijn mobiele station ook altijd voorzien van FM-toestellen. Dat maakt ze ook onmisbaar als je als radioamateur assistentie verleent bij rampsituaties.
FM-portofoons worden vooral gebruikt voor plaatselijke verbindingen. Voor FM-verkeer werkt men met vertikaal gepolariseerde antennes. De korte "rubberduck" antennes die standaard bij portofoons geleverd worden, zijn weinig efficiënt. Ze zijn wel handig, en volstaan meestal om een lokale repeater te gebruiken.

Amateurs die op VHF/UHF verbindingen buiten hun eigen regio willen maken - bijv. om een kasteel of een SOTA-top te "activeren" - gebruiken meestal een kleine SSB- of CW-transceiver en een meer efficiënte antenne, bijv. een eenvoudige richtantenne, genre HB9CV of een kleine opplooibare Yagi-beam.

Voor het betere langeafstandswerk wordt SSB ( of CW ) gebruikt en een lange, horizontaal gepolariseerde, Yagi-antenne. Er bestaan commerciële yagi's die je in relatief korte tijd kan demonteren en inpakken, bijv. de 9-elementsbeam van "Tonna", tegenwoordig verkocht onder het merk "AFT". Het is haalbaar zelf zo'n yagi te bouwen: een goede beschrijving staat bijv. op de website van 0E70PJ.
Echt draagbaar zijn dergelijke lange yagi's niet, maar je kan ze wel meenemen in een personenwagen naar bijv. een heuveltop. Een hoog gelegen plek met een mooi, wijds uitzicht zonder bomen voor je antenne, vormt de beste locatie - maar hou er rekening mee dat daar een stevige wind kan staan. Als je de antenne op een kort mastje monteert, bijv. van een tv-antenne, kan je hem met de hand draaien: sommigen noemen dat een "Armstrong-rotor"...

Tip: vergeet niet vooraf de locator van je portabel QTH op te zoeken of zet daarvoor een appje op je smartphone.

Portabel op de HF-banden

De laatste jaren werden er verschillende programma's uitgewerkt om met een portabel station wat activiteit te creëren op de HF-banden. Zo is er bijv. het SOTA-programma ( "Summits On The Air") waarbij radioamateurs bergtoppen activeren: ze trekken er met een portabel station op uit om verbindingen te maken vanop "erkende" bergen en heuvels. Voorts zijn er ook amateurs die bijv. eilanden, molens en kastelen activeren. Iets meer over dit soort activiteiten kan je hier lezen.

Dat vereist natuurlijk specifiek materiaal: niet te zware, draagbare efficiënte transceivers op accu's, draadantennes, lichte transmissielijnen, draagbare masten enz...

Sommigen werken met zelfbouw CW-transceivertjes met enkel Watts uitgangsvermogen: daarmee kan je met een goede antenne heel Europa werken op enkele batterijtjes. Anderen gebruiken commerciële toestellen, vaak bedoeld voor mobiel of portabel gebruik, bijv. de FT-817, FT-857 of FT-897 van Yaesu of de IC-7000 van Icom. Het voordeel van die Yaesu-toestellen is dat ze ook nog werken als de accuspanning onder de 12 V zakt; andere toestellen hebben daar soms moeite mee.

Specifiek voor dergelijke toepassingen werden er speciale kleine en lichte CW-paddles ontwikkeld, ondermeer door Palm-radio die je ook kan kopen met een aangebouwd keyertje. De Tsjechische amateur OK1QO bouwt gelijkaardige, meer solide metalen paddletjes die bovendien veel minder prijzig zijn, maar deze wordt niet echt commercieel verkocht.

Voeding portabele stations: soorten accu's

Voor de voeding van een portabel station heb je verschillende opties, elk met hun voor- en nadelen. In Electron van september 2015 staat een zeer interessant artikel met een uitgebreide beschrijving van diverse types batterijen en accu's en hun specifieke eigenschappen.

Zonnepanelen lijken een onuitputtelijke, milieuvriendelijke energiebron voor een portabel amateurstation, maar ze zijn in praktijk niet zo handig.
In de eerste plaats zijn ze groot en moeilijk mee te nemen - zeker als je meer dan enkele Watts vermogen nodig hebt. Hun uitgangsspanning is erg afhankelijk van de lichtsterkte en kan oplopen tot bijv. 18V, wat veel te veel is voor gewone commercieel verkrijgbare toestellen. Die spanning moet dus gestabiliseerd worden en je hebt een accu nodig voor als de zon weg is en als buffer voor 's avonds. Bijgevolg kan je in praktijk zonnepanelen enkel gebruiken voor een semi-permanent station, bijv. in een vakantiehuisje of op een camping.

De laatste jaren zijn ook DC-DC converters of "bucket converters" populair geworden. Ze zijn voor heel weinig geld in China verkrijgbaar. Je kan er een bepaalde spanning mee omzetten naar een andere, instelbare spanning die lager ( bucket ) of hoger is dan de ingangsspanning. Dat kan bijvoorbeeld voordelig zijn als je een FT-817 - die genoeg heeft aan 9 V - wil voeden uit een 12 V loodaccu. Het voordeel is dat ze veel efficiënter zijn dan klassieke spanningsregelaars. Die zetten immers het verschil om in warmte en hebben dus een forse koelvin nodig. Je kan dergelijke converters in verschillende vermogens voor erg weinig geld op de kop tikken, onder meer in diverse Chinese webshops.

Portabele HF-antennes


In de bladen staan vaak advertenties voor zeer korte ( 2 à 3 m ) lange antennes voor portabele HF-antennes. Meestal bestaan ze uit een omschakelbare of omwisselbare spoel aan de basis van de antenne die wordt verlengd met een telescopische spriet of iets dergelijks. Dat stralend element werkt dan tegenover een counterpoise: één of meer stukken draad van ongeveer een kwartgolf. Volgens dit recept worden heel wat producten gecommercialiseerd ( bijv. de "Miracle Whip", de "ATX-antenna" met de spoel onderaan of de "Buddipole" en de "MP-1" met de spoel in het midden van de straler - wat iets efficiënter is). Sommige amateurs bouwen zelf dergelijke antennes na. Ook de EH-antenne is een uiterst compacte antenne, zij het volgens een heel ander concept.
Er zijn heel wat amateurs die met dergelijke miniantennes al mooie verbindingen hebben gemaakt. Je moet er echter rekening mee houden dat ze niet erg efficiënt zijn en dat het resultaat sterk afhangt van de lengte van de straler tegenover de golflengte, en van de concrete opstelling: een dergelijke antenne willen gebruiken op de lage HF-banden in een beboste omgeving is een uitstekend recept voor frustratie... Voor een al iets ouder testverslag kan je eens kijken op de Amerikaanse site van de HF-pack groep; noteer hoe de efficiëntie afneemt naargelang de antenne fysisch korter wordt.

Als de ruimte het toelaat is het veel efficiënter een inverted-V of dipool te gebruiken, eventueel een dipool die met stekkerbusjes onderbroken kan worden en zo op verschillende banden werkt. Lees hierover meer op de pagina over antennes en op die over de bouw van dipoolantennes.
Een Hentenna is een rechthoekige draadantenne met meerdere voordelen: een eenvoudige en lichte constructie en een aanzienlijke winst. Je kan hem ophangen aan een glasvezelpaal zodat hij een kleine footprint heeft. Zijn voedingspunt ligt aan de antennemast, wat voordelig is voor de mechanische stabiliteit. Nadeel: op 14 MHz vergt hij ong. 10 m hoogte, dus enkel bruikbaar op de hogere HF- en VHF-banden.

Dergelijke antennes worden gewoonlijk opgehangen aan een ( vaak telescopische ) glasvezelmast van een tiental meter. Die glasvezelmasten zijn de laatste jaren erg populair geworden voor /P-gebruik omdat ze erg licht en handig zijn. Je kan ze monteren op bijv. een zware voet voor een tuinparasol, maar er bestaan ook speciale metalen houders waar je je auto op kan parkeren als 'tegengewicht'. Naargelang de hoogte en de windkracht moet je ze wel tuien met een drie of vier spandraden. Gebruik dan bij voorkeur gevlochten kunstvezeltouw: dat raakt iets minder snel in de war.
In plaats van glasvezel kan je ook een telescopische hengel met carbonvezels gebruiken: die zijn vlot verkrijgbaar en erg compact. Zo'n hengel is goed bruikbaar om een dipool of inverted-V aan op te hangen, maar niet voor een vertical waarbij de antennedraad vlak langs de paal hangt. De geleidende koolstofvezels verstemmen de frequentie van de antenne immers aanzienlijk naar beneden.
Om te vermijden dat het gewicht van de loshangende voedingslijn de soepele mast krom trekt, kan je best op regelmatige afstanden de coax met een stukje tape tegen de mast bevestigen. De dunste elementen van een glasvezelmast zijn normaal zo flexibel dat ze het gewicht van een dipool niet kunnen dragen. Bevestig de balun of het middenstuk van de dipool dus pas aan het derde of vierde element. Als je antenne vrij in het veld opgesteld staat, is een hoogte van een zestal meter in praktijk gewoonlijk al voldoende voor verbindingen in Europa.
Gebruik voor het vastzetten van de glasvezelbuizen en het bevestigen van de voedingslijn, kwaliteitstape - niet het spul dat lijmsporen achterlaat want daar gaat zand opzitten en dat kan de dunste glasvezelbuisjes hopeloos vastzetten. Als je die tape telkens half over de rand van een element aanbrengt, voorkomt dat dat de mast door zijn eigen gewicht weer ineen schuift.
Natuurlijk heb je geen zin om een zware rol coaxkabel in je rugzak mee te slepen. RG-58 is een dunne en soepele coaxkabel die goed geschikt is als je maar een tiental meter nodig hebt op HF. Let er op dat je goede kwaliteit aanschaft want er is veel goedkope namaak op de markt. De nieuwe "Airborne 5" kabel is kwalitatief beter en weegt nog een stuk minder, maar is iets minder soepel en kost aanzienlijk meer dan RG-58. Gebruik voor portabele stations bij voorkeur soepele kabel: die rolt gemakkelijker op en weerstaat beter aan buigingen achter de connectors.
Denk er om ook een paar extra lange, lichte touwtjes en haringen mee te nemen om je dipool zo veel mogelijk horizontaal te kunnen uitspannen. Op sommige toeristische plekken loopt heel wat volk rond: span je antennedraden niet over paden, en als je niet anders kan, zorg je best met kleurige lintjes o.i.d. zodat passanten ze goed zien hangen.

Ander materieel voor je portabel station

Naargelang de omstandigheden zal je ook wat extra licht materieel voor je station moeten meenemen: een tentje tegen de wind, de zon of het opstuivend zand, en paraplu of parasol, een klapstoelje en -tafeltje...

Als je buitenhuis bent heb je gewoonlijk ook de manual van je transceiver niet bij de hand: zorg dus dat je je set grondig kent en weet hoe je ze "in split" zet of de bandbreedte aanpast... Een handige oplossing zijn de zgn. Nifty!-manuals: stevige geplastificeerde boekjes van een twaalftal pagina's met een complete samenvatting van de menu's en settings van je transceivers: ideaal als je buitenhuis niet meer weet hoe of in welk menu je een bepaalde instellling van je toestel moet aanpassen. Ze bestaan voor een hele reeks van courante toestellen maar wel enkel in het Engels.

Loggen gebeurt meestal op papier, maar tegenwoordig gebruiken sommigen voor contestsituaties ook een kleine netbook-PC: dat bespaart het intikken van de QSO's achteraf. Hou er wel rekening mee dat je bij zonnig weer in open lucht, nauwelijks iets kan lezen op zo'n scherm.

Zeker als je op een publieke plek /P aktief bent, is het nuttig met een affiche of iets dergelijks duidelijk te maken waar je mee bezig bent. Dat is niet alleen goed voor de PR van onze hobby: het voorkomt ook dat achterdochtige voorbijgangers of omwonenden de politie op je afsturen ! Zorg er voor dat je de toestemming hebt van de eigenaar van het terrein of van de gemeente en dat je dat ook op papier hebt.

Velddagstations

Velddagstations zijn meestal gedurende een heel weekend in de lucht en worden dus ook als "portabele" stations aangemerkt. In principe zijn dit meer projecten voor groepen van radioamateurs dan voor individuele amateurs. Nochtans is het perfect mogelijk om individueel mee te doen aan de velddag. Hetgeen hierboven werd gesteld voor "lichte" portabele activiteiten, geldt evenzeer voor een velddagstation, maar omdat velddagstations meestal langer in de lucht zijn en meer stroom verbruiken, komt er een aantal aspecten bij: