Hamtalk
In het internationaal radioverkeer wordt over het algemeen een "soort" elementair Engels gebruikt.
Daarbij gebruiken radioamateurs een massa afkortingen, te veel om hier allemaal op te sommen.
Door die min of meer gestandaardiseerde afkortingen - vaak op basis van de Engelse termen - slagen ook radioamateurs die elkaars taal niet begrijpen,
er toch in elkaar te verstaan.
Dat geldt zeker ook voor CW ( morse )-verkeer dat vergelijkbaar is met SMS-taal.
Om je een beetje op weg te helpen volgt hier een woordenlijst met een aantal van de meest gehoorde termen.
Onthou dat veel van deze afkortingen - en zeker de Q-codes - nog afkomstig zijn van de telegrafie.
Bij de radioamateurs hebben ze dikwijls wel een iets andere betekenis gekregen dan oorspronkelijk in de telegrafietijd.
NB Het is niet omdat je ze vaak hoort, dat je ze ook zelf allemaal moet gebruiken !
- AC: Alternating Current of wisselstroom.
- AM: Amplitude modulatie: oudste vorm van modulatie waarbij de amplitude van het RF-signaal varieert volgens het geluidssignaal: eenvoudige, maar verouderde en inefficiënte mode.
- Antennedossier: administratief dossier met een berekening van de veldsterkte van je station en bijbehorende data ( foto's, plattegrond van de omgeving, gegevens over je station enz... )
- APRS: Automatic Position Reporting System: toepassing van packet radio ( AX25 ) waarbij de GPS-coördinaten van een ( mobiel ) station worden uitgezonden en op een landkaart zichtbaar gemaakt.
- ARDF: Amateur Radio Direction Finding: vossenjagen: competitie om zo snel mogelijk een aantal verborgen zendertjes op te sporen met richtantennes.
- ATU: Antenna Tuning Unit of antennetuner. Zorgt voor de aanpassing van de impedantie van voedingslijn en antenne aan de 50 Ohm van de transceiveruitgang.
- ATV: Amateur Televisie. Sommige amateurs hebben hun eigen TV-station en maken dan dikwijls verbindingen via een ATV-repeater.
- Balun: Samentrekking van balanced/unbalanced: soort transformator voor de overgang van een gebalanceerde voedingslijn naar een ongebalanceerde antenne, of omgekeerd. Kan ook tegelijkertijd impedanties transformeren.
- Barefoot: letterlijk "blootvoets": zendvermogen van transceiver zonder extra eindversterker.
- Beam: letterlijk "straal": richtantenne die het zend- en ontvangstsignaal in één richting bundelt ( en ontvangen signalen uit andere richtingen verzwakt ).
- BIPT: Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie: overheidsdienst die in België het radiospectrum beheert. Organiseert examens voor radioamateurs, verleent vergunningen en controleert het correct gebruik van de ether. Komt tussen bij bijv. klachten over RFI enz...
- CAT: Computer Assisted Tuning: via een kabeltje en een klein serieel interface kan je met de PC de transceiver besturen en zijn frequentie en mode uitlezen, bijv. met het programma "Ham Radio Deluxe". Ook veel logging- en contestprogramma's maken gebruik van de CAT-functie.
- CEPT: Europese conferentie van de administraties van post en communicatie: internationale organisatie die onder meer regels uitvaardigt voor de wederzijdse erkenning van radioamateurvergunningen tussen een aantal landen.
- Cluster: Computernetwerk waarmee amateurs elkaar via zgn. "spots", signaleren welke bijzondere amateurstations op welke frequenties in de lucht zijn.
- Coax: coaxiale transmissielijn: de ene geleider loopt centraal door een "buisje" dat de andere geleider vormt. Gemakkelijker te plaatsen maar geeft meer verlies dan open transmissielijn.
- Codec: software om een signaal te coderen en omgekeerd te decoderen en tegelijk te comprimeren om het over een digitale verbinding te sturen.
- Conditions: bedoeld worden de "atmosferische condities" die de voortplanting van radiosignalen in de atmosfeer al dan niet mogelijk maken.
- Contest: wedstrijd, bijv. om gedurende 24 u zoveel mogelijk verbindingen te maken in één of meer modes.
- CTCSS: Continuous Tone-Coded Squelch Systeem: een onhoorbaar lage toon wordt mee uitgezonden waardoor men bijv. alle signalen zonder die toon kan wegfilteren. Veel gebruikt als selectieve squelch of om te voorkomen dat twee repeaters op dezelfde RF-frequentie, samen opengaan.
- CQ: algemene oproep aan alle amateurstations.
- CW: continuous wave: telegrafie in morse code waarbij de continue draaggolf uitgezonden wordt in het ritme van de morsetekens.
- DC: Direct Current of gelijkstroom.
- Digimode: moderne modulatiemethode waarbij de geluidskaart van de PC de signalen van en naar de transceiver moduleert. RTTY, PSK31... zijn bijv. courante digimodes, maar er zijn er nog veel andere.
- DSP: Digital Signal Processing: modern systeem waarbij men in de ontvanger digitaal bepaalde delen van het signaal bewerkt ( verzwakt of versterkt ). Kan op audio- of op IF-niveau werken ( = beter maar duurder ).
- DTMF: Dual Tone Multi Frequency: "telefoontoontjes" waarmee je via een numeriek toetsenbord cijfercodes kan doorgeven, bijv. om bepaalde repeaterfuncties te gebruiken.
- DX: lange afstand, op HF intercontinentaal, op VHF > 300 km.
- DX-peditie: radioamateurs die naar een ver oord ( land, eiland... ) trekken om van daar uit verbindingen te maken.
- DXCC: Van "DX Century Club": bekendste, Amerikaans "diploma" voor verbindingen met honderd of meer landen.
- Echolink: systeem waardoor je via een internet-link via de ene Echolinkrepeater, een andere Echolinkrepeater ( waar ook ter wereld ) kan gebruiken.
- EMC: ElektroMagnetische Compatibiliteit: normen voor de rf-ontstoring van apparatuur.
- ERP: Effective Radiated Power of Effectief uitgestraald vermogen: uitgangsvermogen van de zender verhoogd met de winst van de antenne.
- FM: Frequentie modulatie: mode waarbij de frequentie van de draaggolf varieert in functie van het audiosignaal. Bekend van de FM-omroepband; amateurs gebruiken een versie met minder bandbreedte.
- Full-duplex: zoals bij een telefoonverbinding kan elk station op elk moment het andere station horen, dus zonder met de PPT-schakelaar te moeten omschakelen.
- Ham: Amerikaanse term voor radioamateur.
- Handle: Amerikaans: roepnaam van de operator.
- HAREC: Harmonised amateur radio examination certificate: radiovergunning volgens de internationaal erkende standaard-exameneisen van de CEPT.
- HF: deel van frequentiespectrum van 300 KHz tot 30 MHz. In de amateurwereld soms onderverdeeld in de "lagere banden"( 1,8-10 MHz ) en de "hogere banden" ( 14-28 MHz ).
- Homebrew: letterlijk "thuisgebrouwen": zelfbouw.
- IARU: International Amateur Radio Union: internationale vereniging van alle nationale radioamateurverenigingen.
- IF: intermediate frequency: vaste frequentie in de ontvanger waarnaar alle ontvangen signalen geconverteerd worden; daardoor behoeft men enkel filters voor deze éne IF.
- IOTA: Islands On The Air: Britse tegenhanger van DXCC voor verbindingen met erkende eilanden.
- JOTA: Jamboree On The Air: Jaarlijkse evenement waarbij scoutsgroepen via amateurradio contacten met elkaar leggen.
- Keyer: kastje waar je een paddle op aansluit en dat dan de duur en de snelheid van de morsesignalen regelt. Beschikt vaak ook over één of meer geheugens, bijv. voor je roepnaam of de serial.
- Locator of Maidenhead-locator: systeem gebaseerd op lengte- en breedtegraden waarmee het aardoppervlak in kleine genummerde vakjes wordt opgedeeld, bijv. vakje "JO20iv". Wordt veel gebruikt door VHF-UHF stations om hun locatie aan te geven en afstanden van verbindingen te berekenen.
- Logbook of The World: database van de Amerikaanse ARRL waarmee je gegevens over QSO's kan uitwisselen zodat je in aanmerking komt voor diploma's zoals DXCC.
- LSB: Vorm van SSB waarbij de Lower Side Band wordt gebruikt ( bij amateurbanden < 10 MHz ).
- Manager: De roepnaam van diegene aan wie je je QSL-kaart moet sturen ( dus niet sturen naar de roepnaam van het station dat in de lucht is ).
- Mode: het type modulatie, bijv. CW, USB/LSB, FM...
- Modulatie: vaak wordt klankkleur bedoeld.
- O.M.: afkorting van "old man", courante aanspreking en verwijzing naar een radioamateur.
- ONL: In België: luisteramateur ( radioamateur zonder zendvergunning ).
- PA: Power amplifier: RF eindversterker.
- Paddle: soort morsesleutel met twee horizontaal bewegende contactpunten ( rechts drukken geeft strepen, links punten ), waarmee je veel sneller en regelmatiger kan seinen.
- PEP: Peak Envelope Power: piekvermogen van een zender bij modulatie.
- Pile-up: Letterlijk "opeenstapeling": als vele stations tegelijk op dezelfde frequentie aanroepen.
- Prefix: De eerste letters en cijfer van de roepnaam die ook het land aangeeft, bijv. voor België "ON3".
- PTT: Push-To-Talk: schakelaar op de microfoon waarmee je omschakelt van ontvangen naar zenden als je wil praten.
- PSK31: Een van de meest bekende digitale modes waarbij de geluidskaart van de computer het signaal moduleert en demoduleert. Met een dergelijke digitale mode kan je met zeer laag vermogen toch zeer verre verbindingen maken.
- QSL-kaart: kaartje dat een radioverbinding schriftelijk bevestigt, vaak met een foto van het radiostation of een typerende afbeelding van een monument in de omgeving.
- RFI: Radiofrequent interference: storing door RF-signalen, bijv. in audioapparatuur of TV-toestellen in de omgeving van de zender.
- Rig: Amerikaans synoniem voor transceiver.
- RST: ontvangstrapport: Readibility ( 1-5 ), Strength: ( 1-9 ) en bij CW Tone ( 1-9 ). Een rapport van 59 of 599 is dus perfecte ontvangst.
- RTTY: Radio TeleTYpe: telex over radio, tegenwoordig via de soundcard van de PC, dus een zgn. "digimode".
- SDR: Software Defined Radio: moderne ontvangsttechniek waarbij de ontvanger zich beperkt tot een klein interface en de computer via zijn geluidskaart en geavanceerde software, alle signaalverwerking realiseert.
- Serial: volgnummer van een QSO in een contest, komt na het rapport.
- Shack: Letterlijk "hok": plek of kamer waar het radiostation opgesteld staat.
- Sked: Afspraak om op een bepaalde frequentie en tijd een verbinding te maken.
- SOTA: Summits on the Air: programma om berg- of heuveltoppen te activeren of er verbindingen mee te maken op HF of VHF - is vooral in Groot-Brittannië zeer populair.
- Split: DX-stations werken dikwijls "split": om hun zendfrequentie vrij te houden, luisteren ze bijv. 5 tot 15 KHz hoger ( "up!" ) dan de frequentie waarop ze zenden.
- Spot: Een melding op de DX-cluster dat er een bijzonder station te horen is op een welbepaalde frequentie.
- Suffix: Het achterste deel van de roepnaam, dus hetgeen na de "prefix" komt.
- SSB: Single Side Band: efficiënte vorm van telefoniemodulatie waarbij de draaggolf wordt onderdrukt en slechts één van beide zijbanden ( USB of LSB ) uitgezonden wordt.
- SWL: Shortwave listener: Engelse term voor luisteramateur, dus een radioamateur die enkel signalen ontvangt maar niet zelf zendt. In België: "ONL".
- SWR: Standing Wave Ratio: geeft de impedantie van je antenne weer tegenover de standaard 50 Ohm. Een SWR van 1.1/1 is perfect, bij een SWR van meer dan 3/1 wordt het verlies te hoog, en dat kan gevaarlijk zijn voor je eindtrap.
- Transceiver ( afgekort "trx"): Samentrekking van 'transmitter' en 'receiver', dus een toestel dat kan zenden én ontvangen.
- Transverter: Samentrekkening van 'transceiver' en 'converter': toestel dat zend- en ontvangstsignaal van een transceiver omzet naar een andere frequentieband, bijv. van 2 m naar een microwaveband en omgekeerd.
- Twinlead: open transmissielijn bestaande uit twee parallelle draden. Doet soms denken aan een trapeze, vandaar dat men ook wel van "kippenladder" spreekt.
- UBA: Kon. Unie van de Belgische Zendamateurs VZW. Grootste vereniging van zend- en luisteramateurs in België.
- UHF: Deel van frequentiesprectrum van 300 MHz tot 3 GHz, omvat onder meer de 430 MHz amateurband ( 70 cm ).
- USB: Vorm van SSB waarbij de Upper Side Band wordt gebruikt ( bij amateurs op frequenties > 10 MHz ).
- VFO: Variable Frequency Oscillator: elektronische schakeling die een zeer stabiele, regelbare frequentie opwekt. De VFO is het hart van elke zender en ontvanger.
- VHF: Deel van frequentiespectrum van 30 tot 300 MHz; omvat onder meer de 50 MHz ( 6m ) en de 144 MHz ( 2m ) amateurbanden.
- WARC-banden: frequentiebandjes van 30, 17 en 12m die sinds de World Administrative Radio Conference van 1979 ook door radioamateurs gebruikt mogen worden ( niet voor contests ).
- Whiskies: Italiaans voor "Watt"...