Welke transceiver voor je basisstation ?


In eerste instantie willen we er aan herinneren dat er strenge regels gelden voor het bezit van radioapparatuur. De wet op de elektronische communicatie verbiedt het houden, de verkoop en het gebruik van radiotoestellen aan personen die daartoe geen (amateur-)vergunning van het BIPT hebben gekregen. Niet alleen wordt in dat geval de apparatuur in beslag genomen, er staan bovendien ook nog correctionele straffen op.
Wie een zendmachtiging heeft verkregen mag standaard een zendvermogen gebruiken van 50 W met een basisvergunning of 200 W met een HAREC-vergunning. Reglementair mag je volgens de 3-dB-regel een zender bezitten met dubbel zoveel uitgangsvermogen: een amateur met een ON3-vergunning mag dus een 100 W-toestel bezitten maar moet zijn zendvermogen beperken tot 50 W.

Bovendien moet je voor jezelf uitmaken voor welke banden je je vast station wil uitbouwen. Hiernaast zie je een schema van een volledig station met drie aparte transceivers: één voor HF, VHF en UHF. De VHF- en UHF-transceivers kunnen FM-toestellen zijn waarmee je met je vrienden in de streek een praatje kan maken, of het kunnen all-mode toestellen zijn waarmee je SSB en CW verbindingen over grotere afstanden kan realiseren. Natuurlijk kan je met een geschikte voeding ook portabele of mobiele sets in je thuisstation gebruiken.


Er bestaan toestellen waarmee je enkel op VHF en andere waarmee je enkel op UHF kan werken, en er zijn ook antennes die beide banden tegelijk aankunnen. Op die manier kan je je station al een stuk eenvoudiger maken: je hebt dan een HF-transceiver én een VHF-UHF toestel. Dat biedt al veel mogelijkheden, en met zo twee transceivers kan je tegelijkertijd de HF-banden afschuimen én stand-by zijn op de lokale amateurfrequentie.
Tenslotte kan je ook gaan voor een toestel waarmee je op alle banden en alle modes kan werken. Ook die zijn de laatste jaren verkrijgbaar tegen redelijke prijzen. Het spreekt voor zich dat dergelijke toestellen op technisch vlak enkele compromissen moeten maken: ze zijn dus zelden de "beste uit de test"..., maar wel bijzonder handig.
Op deze pagina willen we je vooral een aantal aandachtspunten meegeven om met enig verstand van zaken een toestel te kiezen voor je basisstation. Je kan wellicht ook nog bijkomende ideëen vinden op de pagina's voor mobiele en portabele stations.

Er is een breed aanbod van amateursets op de markt en in feite zijn al die toestellen kwalitatief goed. De bekendste merken met een volledig gamma in verschillende prijs- en kwaliteitsklassen zijn Icom, Yaesu en Kenwood. Alinco is bekend voor zijn zeer betaalbare basic toestellen. Elecraft staat bekend voor kwalitatief uitstekende HF-toestellen - waarvan sommige modellen ook als bouwkit worden gecommercialiseerd - maar zit in een duurdere prijsklasse. Het Amerikaanse Ten-Tec heeft een kleiner gamma en is ondanks zijn goede reputatie minder verspreid in Europa. Zelf je amateurzender bouwen is tegenwoordig niet evident, tenzij je kiest voor goede bouwkits: zie de pagina over low power radio hier.

Elk van de grote merken biedt dus een heel gamma transceivers: portabele, mobiele en vaste en binnen elke categorie dan nog een waaier van elementaire basistoestellen, betere versies en toptoestellen van vele duizenden Euro's... Van de meeste toestellen worden gelukkig 'testaankoopachtige' artikels gepubliceerd in de ( buitenlandse ) amateurbladen. Vaak gebeurt dat als er een nieuw toestel uitkomt. Dergelijke reviews worden soms ook gebundeld in boekjes waarin diverse toestellen getest en besproken worden. De Rig Guide van de RSGB is zo een boekje. In het Duitse blad Funkamateur van oktober 2015 staat een tabel met alle courant verkrijgbare HF-transceivers, hun belangrijkste kenmerken en een prijsindicatie.
Als je de kans hebt probeer je dus best die specificaties aandachtig door te nemen. Ga ook eens kijken naar reviews op internet: e-ham bijvoorbeeld is een site waar veel Amerikaanse amateurs hun commentaar op allerlei apparatuur posten: je ziet meteen wat populaire toestellen zijn en krijgt een idee van de sterke en zwakke kanten van vele honderden toestellen, nieuwe zowel als tweedehandse. Ook Rigreference is zo'n site.


Bij de keuze van een toestel moet je uiteraard uitgaan van de prijs/kwaliteitverhouding en de specifieke eisen die je stelt. Let bijvoorbeeld op bijzondere aansluitingen om bepaalde randapparatuur, de aanwezigheid van een volwaardige tweede "VFO", de mogelijkheid om split/full duplex over verschillende banden te kunnen werken ( belangrijk als je je interesseert voor satellietverkeer ), om optionele filters te installeren, geheugens enz...
Dat is dus vooral een kwestie van persoonlijke voorkeuren, bijv. of je voorliefde uitgaat naar SSB, CW of digitale modes. Maar het is ook een kweste van budget: duurdere toestellen bieden uiteraard meer mogelijkheden dan instapmodellen.

Er zijn nog andere criteria bij de keuze van een toestel, bijvoorbeeld het feit dat je al een toestel hebt van een merk en je een aantal toebehoren ( microfoon, CAT-kabel, audiointerface... ) voor beide toestellen wil gebruiken. Als je een nieuw toestel koopt van hetzelfde merk, zijn de instellingen en menu's gewoonlijk ook zeer gelijkaardig waardoor je veel gemakkelijker het toestel kan configureren zonder alles weer in de handleiding te moeten uitzoeken. Ook de service die je verkoper je voor een merk kan bieden kan meespelen bij de keuze. Of het aantal toestellen dat van dat model verkocht is: dat bepaalt immers of er veel specifieke toebehoren voor verkrijgbaar zijn en of je gemakkelijk modificaties vindt op het internet...

Hou bij de keuze van een toestel ook rekening met het gebruiksgemak. Als je je toestel enkel in je vast station wil gebruiken, is het handig om veel knoppen op het frontpaneel te hebben waarmee je diverse functies rechtstreeks kan bedienen. De recente duurdere modellen hebben vaak een groot scherm waarop je een deel van het spectrum of bij digimodes, de "waterval" kan zien. Dat kan erg interessant zijn, bijv. bij wedstrijden.
Bij compacte, mobiele toestellen moet je daarentegen dikwijls door verschillende menu’s of via een soort functietoetsen een bepaalde instelling aanpassen. Dat is uiteraard moeilijker in het gebruik – zeker voor functies of settings die je maar zelden gebruikt. Dan is het gemakkelijk als je op een intuïtieve manier de instellingen van het toestel kan aanpassen. Sommige merken/types zijn daar beter in dan andere, maar dat is niet altijd objectief te vergelijken.
Dergelijke compacte toestellen hebben gewoonlijk ook geen ingebouwde voeding of antennetuner. Let daar op als je je shoppinglijst maakt: als je die ( onmisbare ) toebehoren achteraf wil in- ( of aan-)bouwen kost de uiteindelijke configuratie je een aardige smak meer dan de geadverteerde prijs van het 'naakte' toestel. Probeer ook te weten te komen of je optionele filters ( bijv. smalle filters voor CW ) nodig hebt, dan wel of een eventueel aanwezige DSP voldoende filtering mogelijk maakt.

Van tweedehandstoestellen vind je veel informatie op de site van Rigpix. Handleidingen en aanwijzingen voor modificaties aan bestaande toestellen kan je downloaden van mods.dk. Let er op dat de standaard-toebehoren meegeleverd worden: een handmicrofoon, de passende voedingskabel... De lijst van toebehoren kan je nalezen in de handleidingen. De meeste toestellen hebben eigen merkgebonden DC-aansluitingen. Als daarvoor een stekker nodig hebt kan je die wellicht vinden op de site van Tower Electronics. Microfoonaansluitingen voor diverse merken transceivers kan je uitzoeken op de website van G4WPW.

VHF en UHF

Op aparte pagina's gaan we iets dieper in op het gebruik van portabele en mobiele toestellen, en er is ook nog een pagina over het werken via repeaters.

Transceivers voor 2 m of 70 cm ?

De 2m-band is al vele jaren erg populair en beslaat 2 MHz: van 144-146 MHz. Dat is mede te danken aan repeaters of relaisstations die het bereik van portabele of mobiele FM-sets aanzienlijk vergroten en de kwaliteit van de verbindingen sterk verbeteren. 2m-relais hebben meestal ook een groot bereik: vaak 50 km of meer in een vlak terrein.

De 70 cm-band is een stuk breder: hij loopt van 430-440 MHz en werd recenter populair. Er zijn de laatste jaren veel nieuwe 70cm FM-repeaters bijgekomen. Meestal zijn die bedoeld voor plaatselijk gebruik en hebben ze een bereik van 10 à 20 km.
Omdat beide banden zo veel gebruikt worden voor plaatselijke verbindingen, kan je best meteen toestellen en antennes aanschaffen die beide banden tegelijkertijd dekken; de meerprijs tegenover gelijkaardige toestellen voor één band, is immers minimaal.
Overigens bestaan er ook enkele repeaters op 50 MHz ( en zelfs op 29 MHz ), maar die worden niet zo veel gebruikt, en ze vereisen ook grotere antennes. De 50 MHz-band vind je soms ook op HF-toestellen, maar evengoed op VHF-toestellen. Hou daar rekening mee als je het ene of het ander toestel aankoopt...


Meer specifieke informatie over het gebruik van repeaters hebben we samengebracht op een aparte pagina.

FM

De meeste amateurs beginnen te zenden op VHF ( 2 m ) en UHF ( 70 cm ), bijv. met een klein portabel toestel genre "walkie-talkie" of "portofoon" ( of met een mobiel FM-toestel met een 12V voeding ). Daarmee kan je alvast verbindingen maken met de amateurs in je omgeving. Ze zijn erg handig om bijv. bij clubevenementen contact te houden met medeamateurs, en via een van de vele repeaters kan je het bereik gemakkelijk vergroten tot enkele tientallen km. Dat maakt ze ook onmisbaar als je als radioamateur assistentie verleent bij rampsituaties.

Je kan ze kopen voor enkel de 2m-band, voor 2m + 70 cm, en met sommige andere kan je ook zenden op 50 MHz, maar dat wordt in praktijk niet zo veel gedaan. Ze zijn verkrijgbaar van alle bekende merken; tegenwoordig koop je eenvoudige dualbandtoestelletjes van Chinese origine al vanaf een goede € 50, maar wellicht betaal je beter iets meer voor een toestelletje met wat meer mogelijkheden en een degelijke handleiding. Hun output kan je vaak omschakelen in verschillende stappen, bijv. 50 mW, 500 mW en 5W. Het spreekt voor zich dat de accu van zo'n ding niet lang mee gaat als je het continu op 5W gebruikt. In veel gevallen is ook de eindtrap van die toestelletjes niet bedoeld om minutenlang continu belast te worden tegen 5W. Als je toestel te warm wordt is dat geen goed teken !

Veel moderne portofoons ontvangen ook signalen op andere banden ( bijv. luchtvaart, maar ook FM-omroep of zelfs op korte golf ). Meestal kan je ze ook laten scannen over een bepaald frequentiebereik of over een aantal frequenties in het geheugen. ( Let echter op dat je die dingen niet gebruikt om te luisteren naar niet-amateurfrequenties: het BIPT treedt streng op tegen amateurs die "foute" frequenties in hun toestellen hebben geprogrammeerd. ) Sommige dual-bandtoestellen kunnen tegelijk op de twee banden luisteren, waardoor ze wat duurder zijn.
Vroeger moest je om een repeater “aan te zetten”, eerst even een toon van 1750 Hz uitzenden. De meeste zenders hebben daar een speciaal knopje voor. Tegenwoordig wordt meestal een ander systeem gebruikt waarbij een onhoorbare “CTCSS”-toon wordt meegestuurd tijdens je uitzending. Moderne transceivers zijn er op voorzien die CTCSS-tonen te genereren, oudere toestellen niet noodzakelijk ( zie hieronder ).
Een aantal repeaters beschikt ook over allerlei extra functies die je kan oproepen door het uitsturen van "DTMF"-tonen, zoals bijv. “Echolink”: dat is een techniek waarmee je je signaal kan doorverbinden naar andere repeaters, ook in het buitenland. Je transceiver of microfoon moet dan voorzien zijn van een DTMF-toetsenbordje waarmee je die "telefoontoontjes" kan opwekken.
In het blad Funkamateur van december 2015 staat een overzicht van allle courant verkrijgbare mobiele en portabele VHF-UHF-amateurtransceivers van de meest bekende merken.

Bij de aankoop van zo'n toestelletje zorg je er best voor dat je een model kiest waarvoor je achteraf ook nog gemakkelijk een nieuwe accu kan vinden. Zelf koop ik er meteen een leeg accudoosje bij waar ik enkele AA-batterijen kan in stoppen zodat ik altijd een backup heb als de originele accu leeg raakt.
Een ander nuttig accessoire is een programmeerkabeltje en de software waarmee via je PC het toestel kan programmeren. Strikt noodzakelijk is dat niet, maar het bespaart je wel een hoop gepriegel om bijv. de frequenties van je favoriete repeaters in het toestel op te slaan. Daarvoor bestaat merkgebonden maar ook open source software waarmee je data naar verschillende merken van toestellen kan opladen of kopiëren van de ene transceiver naar de andere.
Ook handig is een los luidsprekertje of oortje-met-microfoon. Daarmee kan je het toestel zelf aan je riem laten hangen en 'op afstand' bedienen via dat los microfoontje. Tenslotte nog een tip: merk je portabel toestel duidelijk met bijv. je callsign zodat je het herkent tussen dat van andere amateurs !

Een probleem is dat de "rubberduck"-antennes die standaard bij die portabeltjes worden geleverd in feite veel te kort zijn om efficiënt te stralen, zeker op 2m. Ze zijn dus in principe niet bedoeld om grote afstanden mee te overbruggen. Toch kan je het bereik met wat kunstgrepen aanzienlijk vergroten.
Er zijn amateurs die een snoertje van een kwart-golf lang aan de massa-aansluiting van de rubberduck bevestigen waardoor het bereik substantieel verbetert. In de VS werden dergelijke snoertjes indertijd commercieel verkocht als 'tigertail'... Je kan ook overwegen er een aparte, lange antenne bij aan te schaffen, of het setje thuis aan te sluiten op een goede buitenantenne, bijv. een kwart-golf vertical of een "J-pole" ( die je gemakkelijk van een stuk lintkabel kan maken ). Met zulke rondstralende antenne op een meter of tien hoogte haal je dan een bereik van 10 à 15 km. Immers, hoe hoger de frequentie, hoe belangrijker de hoogte van de antenne wordt. Gebruik wel een antennekabel van goede kwaliteit, anders riskeer je veel db's te verliezen, zeker op 70 cm.
Over lange-afstandsverkeer op VHF/UHF staat meer te lezen op de pagina over portabele stations.


Als je overweegt een tweedehandstoestel te kopen moet je letten op enkele belangrijke kenmerken. Veel oudere toestellen zijn enkel voorzien van de mogelijkheid om een 1750-Hz toon uit te sturen om een repeater te openen. Het gebrek aan CTCSS kan een ernstige beperking inhouden van de gebruiksmogelijkheden bij moderne repeaters. Het is mogelijk daarvoor een eenvoudig schakelingetje in zulke oudere transceiver in te bouwen: zie bijv. Funkamateur 3/2011 of Practical Wireless van mei 2017 waarin verschillende oplossingen uitgewerkt werden ).
Let er bij de aankoop van een tweedehandstoestel voorts op dat het kan zenden op kanalen die 12,5 KHz uit elkaar liggen: oudere toestellen gebruiken soms enkel kanalen die 25 KHz verschillen. Dergelijke toestellen worden tweedehands soms zeer goedkoop verkocht en kan je misschien nog gebruiken voor APRS of de lokale clubfrequentie. In het nummer van augustus 2010 van "Practical Wireless" stond een interessant overzicht van tweedehands VHF-UHF toestellen van de diverse merken.

Na de goedkope portabele toestellen zijn er zeer recent ook enkele zeer goedkope mobiele sets voor 2 m en 70 cm van Chinese makelijk op de markt gekomen. Sommige worden officieel ingevoerd en voldoen dan in principe aan de CE-regels inzake immuniteit, wat noodzakelijk is om ze in de EU te mogen gebruiken. Dat is echter niet altijd het geval met gelijkaardige toestellen die rechtstreeks via het internet in het verre oosten worden besteld... Voor het overige zijn hun specificaties en functies vergelijkbaar met die van de bekende merken, maar de handleiding is soms zeer summier. Daardoor kan het een ware lijdensweg zijn om bepaalde instellingen geprogrammeerd te krijgen. Let er dus op dat er een goede gebruiksaanwijzing bij het toestel zit, of zorg ervoor dat je bij de verkoper terecht kan als je er niet uitraakt. Als je je zo'n toestel wil aanschaffen kan je op het internet meestal wel ergens de gebruikershandleiding vinden: neem die eens door om te zien of je er vlot uit wijs raakt. Ben je er niet gerust op dan geef je misschien beter enkele tientallen euro meer aan een toestel van een bekend merk met een goede handleiding en service: het kan je een hoop frustratie besparen.
Sommige buitenlandse verdelers verkopen ook "huismerktoestellen" die verdacht veel gelijkenissen vertonen met die Chinese toestelletjes. Je betaalt daavoor dan misschien iets meer, maar krijgt misschien ook een iets betere service. Bekijk daarvoor de paginagrote advertenties in de buitenlandse amateurbladen eens.

Digitaal

Digitale communicatie opent heel wat nieuwe mogelijkheden, maar je hebt er wel een speciaal toestel voor nodig. Dat biedt dan gelijkaardige mogelijkheden als bellen via een GSM-netwerk: met zo'n transceiver kan je wereldwijde verbindingen maken via specifieke digitale repeaters die over het internet met elkaar verbonden zijn. Je kan bijv. autormatisch je roepnaam en je GPS-positie doorsturen en bestanden of foto's uitwisselen met één bepaalde gebruiker, een groep of alle gebruikers van het netwerk. Maar digitale communicatie heeft ook enkele nadelen: er zit vaak wat vertraging op de verbinding, de klank is minder natuurlijk dan bij FM, en je kan enkel digitaal werken met andere gebruikers van hetzelfde systeem. Digitale toestellen vergen doorgaans ook meer stroom dan gewone analoge toestellen. Als je een portabel toestel intensief gebruikt kan dat een probleem zijn.
D-Star is een norm voor digitale amateur-verbindingen die vooral wordt gecommercialiseerd door de firma Icom. Enkel dit merk verkoopt op dit ogenblik een volledig gamma toestellen met deze technologie. Een gelijkaardig, wat recenter en meer professioneel geïnspireerd systeem is DMR dat door Motorola en Hytera gecommercialiseerd wordt. Yaesu voorziet een aantal van zijn recente producten dan weer van een gelijkaardige toepassing die het "C4FM" of "System Fusion" noemt.
Er worden de laatste tijd meer en meer repeaters aangepast voor deze systemen, kijk dus eerst eens na of er in jouw buurt zo'n relais beschikbaar is. Tot nu toe zijn deze systemen niet rechtstreeks compatibel, en geen van de drie is duidelijk dominant. Het is dus nog moeilijk kiezen, maar als je spaarvarken vet genoeg is kan je overwegen een toestel met dergelijke mogelijkheden aan te schaffen en de nieuwe mogelijkheden te verkennen.

Multimode

Naast transceivers die enkel voor FM bedoeld zijn, bestaan er multi-mode toestellen voor VHF-UHF waarmee je ook in SSB en CW verbindingen kan maken. Dergelijke toestellen voor een vast station zijn de laatste jaren wat minder populair en nieuw kan je ze bijna niet meer vinden. De meeste merken bieden nu immers HF-transceivers aan die meteen ook multimode op VHF en soms ook UHF aankunnen, naast VHF/UHF-sets die bedoeld zijn voor mobiel gebruik. Toch kunnen dergelijke specifieke VHF-UHF-apparaten nog interessant zijn als je ze tweedehands op de kop kan tikken: hun specificaties zijn vaak geoptimaliseerd voor de hogere banden, en ze zijn specifiek voorzien op het gebruik van transverters enz... Sommige kan je ook op 23 cm inzetten, wat "uitgebreide HF-transceivers" nooit kunnen ( sinds kort zijn er paar uitzonderingen op de markt ).
Denk er om dat voor FM-verkeer normaal vertikaal gepolariseerde antennes gebruikt worden en bij CW en USB, horizontale ( beam- )antennes. Als je dus meteen een multimodetoestel koopt, heb je ook ( twee ) extra antennes nodig om dat toestel volledig te kunnen gebruiken...

HF

Voor wereldwijde verbindingen heb je een kortegolf- of “HF-transceiver” nodig. In dit domein bestaat er een eindeloze keuze aan toestellen van verschillende merken. Het valt buiten het bestek van dit artikel om alle voor- en nadelen van alle types uit de doeken te doen. Veel hangt ten andere ook af van je persoonlijke wensen.
In principe kan je er van uitgaan dat de meeste commerciële toestellen tegenwoordig zeer goede specificaties hebben, maar natuurlijk zijn er kwaliteitsverschillen tussen goedkope instapmodellen en dure toptoestellen. Over het algemeen kan je ook stellen dat de kwaliteitsverschillen meer in de specificaties van de ontvanger dan in die van het zendgedeelte zitten. Gevoeligheid, selectiviteit ( filters ), sterksignaalgedrag, eigen ruis enz... zijn eisen die moeilijk en duur te optimaliseren zijn.
Uiteraard hebben de duurdere toestellen betere specificaties en meer mogelijkheden zoals aansluitingen om externe randapparatuur aan te sluiten ( bijv. transverters voor de hogere banden enz...). Meestal kan je voor de duurdere toestellen ook allerlei specifieke accessoires kopen zoals extra smalle filters. Sommige modellen geven ook wat meer RF-vermogen af, bijv. 200 W in plaats van de standaard 100 W, maar in feite kan je dat verschil gemakkelijk compenseren door een betere antenne te gebruiken. Bovendien zijn verschillen in het uitgangsvermogen weinig relevant: zelfs enkele ( tientallen ! ) Watts verschil in outputvermogen maken voor het tegenstation echt geen significant verschil in de ontvangst - voor een duidelijk hoorbaar verschil moet je al enkele honderden W verschil in RF-vermogen hebben.

Het is dus niet gemakkelijk kiezen, en het is onbegonnen werk om hier een opsomming te geven van alle merken/modellen met hun pro en contra's. In Funkamateur van oktober 2015 staat een bondige overzichtstabel van allle courante HF-amateurtransceivers: handig om een eerste preselectie te maken. Kijk ook eens in de advertenties van bijv. Britse of Amerikaanse radioamateurbladen. Een leerzame, meer technische analyse van een aantal toptransceivers kan je lezen op de website van ON4SKY.
Op de site van Sherwood Engineering Inc staat een lange lijst van (zend-)ontvangers met hun specificaties. Een gelijkaardige lijst kan je aantreffen op de site van PA1 HR. Die lijsten zijn waard wat zij waard zijn - ze geven alleszins een idee van de verschillen in specs tussen diverse ( betere ) toestellen.
Je ziet wel dat de eisen die aan een ontvanger gesteld worden belangrijker zijn dan de criteria voor een zender. In moderne transceivers wordt ook "Digital Signal Processing" ( "DSP" ) toegepast: oorspronkelijk vooral op audioniveau, maar de laatste jaren ook meer en meer op de IF, wat veel complexer is maar nog een betere en meer flexibele filtering mogelijk maakt. De kwaliteit van zo'n DSP-schakeling hangt vooral af van het aantal bits dat de schakeling aankan. Hoe meer bits, hoe beter de filtering.

Als je tweedehandsapparatuur overweegt, let je er best op dat het toestel ook de zgn. “WARC-banden” bestrijkt ( 10, 18 en 24 MHz ) en dat de 40m-band doorloopt tot 7,2 MHz. Een betrouwbare ( digitale ) frequentieuitlezing, wat geheugens, de mogelijkheid om "split" te werken ( op verschillende frequenties luisteren en zenden ) en een aansluiting voor een CAT-interface zijn volgens mij onontbeerlijk.

De keuze aan commerciële laag-vermogentoestellen ( "QRP" ) voor HF is zeer beperkt: de bekendste types zijn de FT-817 van Yaesu en de IC-703 van Icom ( niet meer courant verkrijgbaar ). De KX3 van Elecraft is ook een interessant 10W-toestel - dat je optioneel ook kan upgraden naar 100W.
In CQ-QSO van juli-november 2010 stond een mooi driedelig overzicht van nieuwe en tweedehandse commerciële HF QRP-transceivers.

Onlangs werd door Flexradio de Flex-1500 transceiver op de markt gebracht: een software defined radio met een uitgangsvermogen van 5W dat je met een aparte PA gemakkelijk nog wat kan opvoeren. Dit doosje doet alle modes op alle frequenties tot 60 MHz en is daarmee wellicht een van de meest vooruitstrevende commerciële QRP-producten op dit ogenblik.
In de bladen zie je al SDR-transceivers opduiken met 100 W-uitgangsvermogen, maar die zijn op dit ogenblik nog vrij duur in vergelijking met hun analoge broertjes. Zeer recent heeft ICOM, als eerste groot merk van amateurtransceivers, een volwaardig, betaalbaar 100 W SDR-toestel op de Europese markt uitgebracht, de IC-7300.

Alles-in-één


Op de markt van de nieuwe transceivers zie je de laatste jaren bij de diverse merken multiband en multimodetoestellen verschijnen. De vroegere kloof tussen enerzijds HF en anderzijds VHF-UHF wordt tegenwoordig overbrugd door toestellen die alle banden en alle modes aankunnen. Gewoonlijk hebben ze twee aparte antenne-aansluitingen: één voor HF ( SO-239 ) en één voor VHF-UHF ( N ). Hoewel sommige van dergelijke toestellen vanuit een technisch oogpunt compromissen moeten sluiten, zijn ze vanuit een oogpunt prijs/mogelijkheden moeilijk te overtreffen.
Een nadeel van die toestellen is dat je maar op één frequentie tegelijkertijd QRV bent.

Andere benodigdheden

Naast een transceiver heb je nog enkele andere toestellen nodig: een voeding en een antennetuner, plus nog een aantal dingen die afhangen van je eigen voorkeur. Op een andere pagina hebben we een overzicht van die "randapparaten" samengebracht.

Wat kost dat nu allemaal ?

Dat hangt er heel erg vanaf wat je wil: eenvoudige of gesofistikeerde toestellen, tweedehands of meteen nieuw materiaal enz...
Om je toch een idee te geven, enkele richtprijzen voor de inrichting van een basisstation: Voor een 1.300 EUR ben je dus gesteld met nieuw, eenvoudig materieel. Wil je liever meteen een wat meer geavanceerde transceiver dan reken je een € 500 tot 1000 extra: de prijzen van dergelijke toestellen variëren tussen de € 1300 à 2500 ( en méér...!).
Ga je voor tweedehands dan moet daar toch een 500 EUR af kunnen gaan, dat hangt een beetje af van de leeftijd, de staat van het toestel en de "betrouwbaarheid" van de verkoper. Als die je een aantal maanden garantie of omruilrecht aanbiedt is het normaal dat de prijs wat hoger uitvalt.
Daar moet je nog bijtellen: de jaarlijkse kosten voor je zendvergunning, lidgelden ( reken beide op ong. € 45 ) en QSL-kaarten. We gaan er voorts van uit dat je al een computer met internetaansluiting in huis hebt en dat je ook geen antennepaal of mast moet plaatsen.