NOLonLine
HAMRADIO EVENT '2000
Het Bestuur
Maandelijks Vergadering
Ons Contest-QTH
De Repeater ON0NL
De NOL cursus
Wat is radio amateurisme
NOL Historie
De Leden
Het Feestcomite
Packet node ON0NOL
Bokkenrijders Award
Driemaandelijks Clubblad
Hambeurs 1999
ARDF Lommel 1999
VHF vieldday 1999
ARDF Kolis Neerpelt 2000
CQWW 1998
Friedrichshaven 1999
Dag van de amateur

 

E-Mail

Wat is radio amateurisme

Radio-amateurverenigingen.

Radio-amateurs zijn meestal verenigd om de uitwisseling van technische en organisatorische informatie te bevorderen. Zo worden er iedere maand technische voordrachten georganiseerd waar er een of ander technisch aspekt behandeld wordt. De UBA (Unie van de Belgische Amateurs) is de grootste belgische vereniging voor radio-amateurs met als onderafdeling voor deze regio N.O.L.

(Noord-Oost-Limburg). Op deze vergaderingen is trouwens iedereen altijd welkom.

Wie zijn zij?

Een korte geschiedenis. Het publiek kent de radio-amateurs dankzij hun tussenkomsten tijdens rampen,expedieties en andere humaniteireactiviteiten. Radio-amateurs hebben echter in bijlangrijke mate meegewerkt aan de technologische en maatschappelijke ontwikkeling van de radio-communicatie. De eerste radio-amateurs manifesteerden zich rond 1908 toen de experimenten van Marconi de bruikbaarheid van elektromagnetische golven voor telecommunicatie hadden aangetoond. Zij bouwden zelf hun apperatuur, experimenteerden, spraken met elkaar via hun radio en wisselden ideën uit. In de twintiger jaren leverden radio-amateurs het bewijs dat met lage vermogens op golflengten van minder dan 200 meter transatlantische verbindingen mogelijk zijn. De tot dan toe gebruikte zenders hadden een enorm groot vermogen nodig, werkten op golflengten soms uitgedrukt in kilometers en maakten gebruik van zeer omvangrijke antennes. In 1927 werd door het Internationaal Congres voor Radio-telegrafie aan de radio-amateurs een speciaal statut gegeven; een statut dat sindsdien niet meer gewijzigd werd. De Internationale Unie voor Telecommunicaties (ITU) gaf de volgende definitie voor radio-amateurisme:

De Radio-amateurdienst is een dienst voor zelfstudie, onderlinge communicatie en technische onderzoekingen uitgeoefend door bevoegde personen die zich voor radio-techniek interesseren voor strikt persoonlijke motieven en zonder financieel belang.

De Satteliet-amateurdienst is een gelijkaardige dienst voor zelfontwikkeling echter gericht op onderzoek m.b.t. communicatiesattelieten voor en door radio-amateurs gebouwd.

Een potentieel aan technologische kennis ten dienste van de gemeenschap.

Radio-amateurs zijn bedreven vakmensen op het gebied van de elektronica en de telecommunicatie. De vraag naar technici die het steeds groeende aantal elektronische apparaten kunnen gebruiken, onderhouden en verder ontwikkelenn stijgt bovendien voordurend. Voor jongeren kan het radio-amateurisme een eerste stap zijn naar een toekomstgericht beroep als dat van de telecommunicatie. In België kan men op zijn dertiende jaar radio-amateur worden. Diegene die iet wat ouder zijn, zullen naast het verwerven van de theoretische en praktische kennis van de telecommunicatie heel wat voldoening beleven bij het bestuderen van de talrijke toestellen waarmee zij in hun beroeps- of privéleven geconfronteerd worden.

Vernieuwen en verbeteren.

Van bij het begin hebben radio-amateurs door hun experimenten bijgedragen tot de ontwikkeling van de radio-elektronica. Het radio-amateurisme biedt nagenoeg onbeperkte mogelijkheden, in een zeer uitgebreid gamma van de cummunicatie- mogelijkheden gaande van telegrafie, telefonie, televisie, (SSTV en ATV) en fax tot het gebruik van data-transmissie via computers en modems. Werkgevers, overheid alsook de gemeenschap in het algemeen delen in de ontdekkingen, de kennis en het gebruik opgedaan door radio-amateurs. In vele domeinnen hebben ze vernieuwing en verbetering gebracht: onderzoek i.v.m. propagatie, radio- locatie- systemen, telecommunicatie- sattelieten (sinds 1961 hebben radio-amateurs meer dan 40 sattelieten gebouwd en in de ruimte laten plaatsen), draadloze data- communicatie en netwerken, ontwerp en gebruik van directionele antennes en een rationeler gebruik van het frequentiespectrum.

De propagatie van radiogolven blijft voor radio-amateurs een belangrijk onderzoeksdomein. Dankzij hun toewijding en hun verspreiding over de hele wereld zijn ze in staat door observatie en meting een belangrijke bijdrage te leveren. Met technieken zoals "moonbounce" (gebruik van de maan als passieve reflector), "meteor scatter", reflectie via noorderlicht en troposfeer, enz. hebben ze bewezen dat alternatieve propagatiemethodes kunnen aangewend worden. Ook hebben radio-amateurs technieken ontwikkeld die leiden tot een meer efficiënt gebruik van het spectrum. Officiële instanties zien dan ook het beleng van zulk onderzoek in en stellen dat dit zou aangemoedigd en uitgebreid worden.

Dit onderzoek is slechts mogelijk indien radio-amateurs kunnen beschikken en blijven beschikken over hun eigen golflengten en frequentiebanden. Er zijn voor hun negen frequentiebanden op de korte golven voorzien voor communicatie en onderzoek van de propagatie via de ionosfeer en satteliet. Op VHF, UHF en SHF zijn er tien frequentiebanden voor communicatie, propagatie en sattelietonderzoek. Verschillende van die frequentiebanden worden ook gedeeld met vaste en mobiele niet- radio- amateur diensten.

Het humanitaire aspect.

Een resolutie van de ITU erkent het feit dat, indien bestaande telecommunicatie- middelen onvoldoende of onbruikbaar zijn ten gevolge van noodgevallen, radio- amateurs hun apparatuur ter geschikking van de gemeenschap kunnen stellen. In België gebeurd dit in samenwerking met en ten behoeve van het Rode Kruis.

Aan voorbeelden op dit vlak ontbreekt het geenzins: de recente aardbevingen in Kobe (Japan), deze van San Fransisco, van Mexico City en in de Kaukasus; de overstromingen in eigen land in 1987 in Ruisbroek en Puurs. Bij het kapseisen van de Herald of Free Enterprise voor Zeebrugge in 1987 was het bestaande telefoonnet in een mum van tijd overbelast. Een twintigtal radio- amateurs met zendapparatuur aan boord van hun voertuigen opgesteld voor de hotels waar slachtoffers waren ondergebracht, verzamelde gedurende 36 uur alle identiteitsgegevens van overlevende en gekwetsten. Deze gegevens werden dan per radio aan het Rode Kruis doorgegeven. Daarnaast was er de ramp in Martelange. Ten gevolge van de defecte remmen reed een tankwagen in op een rij huizen en ontplofte waardoor een reeks huizen en de telefoon centrale werden vernietigd. Een zendamateur stelde zijn aparatuur ter beschikking van de hulpdiensten om de eerste dringende berichten door te sturen.

Jaarlijks richten radio-amateurs een europese 'Field Day" in. Voor een periode van 24 uur stellen ze hun antennes en aparatuur op, los van het lichtnet. Er wordt dan geoefend om er zich van te gewissen dat alle aparatuur en de zendamateur zelf in geval van nood zullen functioneren.

Naast deze hulpverleningsdienst zijn er ook andere activiteiten waarvoor radio-amateurs zich belangeloos inzetten. Zo is er de jaarlijkse "Jamboree on the Aire" (JOTA) waar zij samen met scouts zendapparatuur en antennes opstellen, allerhande oefeningen uitvoeren en de scouts onderling onder hun toezicht radiocontact maken.

Ook is er de "Promotion of Amateur Radio in Devoloping Countries" (PADC), een activiteit in het leven geroepen door de "International Amateur Radio Union" (IARU) met als doelstelling het vormen van lokale radioclubs die voorzien in de aanwezigheid van ervaren radio- operatoren in de ontwikkelingslanden.

Ruimte voor competitie onder radio-amateurs.

Dagelijks maken zend-amateurs duizende verbindingen met andere zend-amateurs overal ter wereld. Luister-amateurs sturen ontvangstraporten naar zend-amateurs. Op geregelde tijdstippen richten ze ook wedstrijden in waarbij zij gedurende een bepaalde periode zoveel mogelijk verbindingen dienen te maken met andere radio-amateurs uit andere streken of landen. Weer andere bouwen richtantennes en specializeren zich in het radiocontact met afgelegen of zeldzame stations. Radio-amateurs richten ook expedities in naar eilanden, bergtoppen of andere plaatsen op aarde om radiocontact te zoeken met andere radio-amateurs. Bij deze gelegenheden worden dan dikwijls speciale kaarten (QSL-Kaarten) en certificaten of "awards" uitgegeven om deze uitzonderlijke verbindingen te bevestigen of luister bij te zetten.

Wedezijdse waardering en vriendschap over de grenzen heen.

Radio-amateurisme biedt een enig middel om contacten te leggen van persoon tot persoon tussen volkeren van de hele wereld. Radio-amateurisme kent geen grenzen van politieke, etnische, godsdienstige of economische aard. Verschillen in kultuur of leftijd hebben geen vat op dit ongeëvenaard communicatiemiddel. Radio-amateurisme gebeurt in een geest van vriendschap en wederzijds vertrouwen. In de ether is de radio-amateur de ambassadeur van zijn land of streek.

Een vormingsmiddel voor allen.

Voor de jeugd is radio-amateurisme een uitstekend vormingsmiddel. Voor wie minder jong is, kan een groeiende intresse te danken zijn aan het feit dat men deze activiteit thuis kan beoefenen en men toch de vriendenkring vergroot. Voor lichamelijk gehandicapten is radio-amateurisme dikwijls de enige mogelijkheid om contact te hebben met andere. Voor slechtziende kan het een venster op de wereld betekenen.

Een gereglementeerde dienst.

Het is bij wet voorzien dat de radio-amateur een toelating nodig heeft om een zendtoestel te mogen bedienen en te bezitten. Deze toelating wordt, na een geslaagde proef, door het Belgische Institut voor Post en Telecommunicatie (BIPT) verleend. Het BIPT gelast zich ook met het goedkeuren van door radio-amateurs zelf ontworpen of gebouwde apperatuur. Het Ministerie van Verkeerswezen en het BIPT kennen aan elk zendstation een unieke roepnaam toe, de zgn. "callsign". De beginletters van de roepnaam in België zijn ON.

Het BIPT waakt tevens over het eerbiedigen van de reglementering en het gebruik van de frequentiebanden.

©ON1DDA Marc Collaer 2001