Radio-amateurverenigingen.
Radio-amateurs zijn meestal verenigd
om de uitwisseling van technische en organisatorische informatie
te bevorderen. Zo worden er iedere maand technische voordrachten
georganiseerd waar er een of ander technisch aspekt behandeld wordt.
De UBA (Unie van de Belgische Amateurs) is de grootste belgische
vereniging voor radio-amateurs met als onderafdeling voor deze regio
N.O.L.
(Noord-Oost-Limburg). Op deze
vergaderingen is trouwens iedereen altijd welkom.
Wie zijn zij?
Een korte geschiedenis. Het publiek
kent de radio-amateurs dankzij hun tussenkomsten tijdens rampen,expedieties
en andere humaniteireactiviteiten. Radio-amateurs hebben echter
in bijlangrijke mate meegewerkt aan de technologische en maatschappelijke
ontwikkeling van de radio-communicatie. De eerste radio-amateurs
manifesteerden zich rond 1908 toen de experimenten van Marconi de
bruikbaarheid van elektromagnetische golven voor telecommunicatie
hadden aangetoond. Zij bouwden zelf hun apperatuur, experimenteerden,
spraken met elkaar via hun radio en wisselden ideën uit. In
de twintiger jaren leverden radio-amateurs het bewijs dat met lage
vermogens op golflengten van minder dan 200 meter transatlantische
verbindingen mogelijk zijn. De tot dan toe gebruikte zenders hadden
een enorm groot vermogen nodig, werkten op golflengten soms uitgedrukt
in kilometers en maakten gebruik van zeer omvangrijke antennes.
In 1927 werd door het Internationaal Congres voor Radio-telegrafie
aan de radio-amateurs een speciaal statut gegeven; een statut dat
sindsdien niet meer gewijzigd werd. De Internationale Unie voor
Telecommunicaties (ITU) gaf de volgende definitie voor radio-amateurisme:
De Radio-amateurdienst is een
dienst voor zelfstudie, onderlinge communicatie en technische onderzoekingen
uitgeoefend door bevoegde personen die zich voor radio-techniek
interesseren voor strikt persoonlijke motieven en zonder financieel
belang.
De Satteliet-amateurdienst is
een gelijkaardige dienst voor zelfontwikkeling echter gericht op
onderzoek m.b.t. communicatiesattelieten voor en door radio-amateurs
gebouwd.
Een potentieel aan technologische
kennis ten dienste van de gemeenschap.
Radio-amateurs zijn bedreven vakmensen
op het gebied van de elektronica en de telecommunicatie. De vraag
naar technici die het steeds groeende aantal elektronische apparaten
kunnen gebruiken, onderhouden en verder ontwikkelenn stijgt bovendien
voordurend. Voor jongeren kan het radio-amateurisme een eerste stap
zijn naar een toekomstgericht beroep als dat van de telecommunicatie.
In België kan men op zijn dertiende jaar radio-amateur worden.
Diegene die iet wat ouder zijn, zullen naast het verwerven van de
theoretische en praktische kennis van de telecommunicatie heel wat
voldoening beleven bij het bestuderen van de talrijke toestellen
waarmee zij in hun beroeps- of privéleven geconfronteerd
worden.
Vernieuwen en verbeteren.
Van bij het begin hebben radio-amateurs
door hun experimenten bijgedragen tot de ontwikkeling van de radio-elektronica.
Het radio-amateurisme biedt nagenoeg onbeperkte mogelijkheden, in
een zeer uitgebreid gamma van de cummunicatie- mogelijkheden gaande
van telegrafie, telefonie, televisie, (SSTV en ATV) en fax tot het
gebruik van data-transmissie via computers en modems. Werkgevers,
overheid alsook de gemeenschap in het algemeen delen in de ontdekkingen,
de kennis en het gebruik opgedaan door radio-amateurs. In vele domeinnen
hebben ze vernieuwing en verbetering gebracht: onderzoek i.v.m.
propagatie, radio- locatie- systemen, telecommunicatie- sattelieten
(sinds 1961 hebben radio-amateurs meer dan 40 sattelieten gebouwd
en in de ruimte laten plaatsen), draadloze data- communicatie en
netwerken, ontwerp en gebruik van directionele antennes en een rationeler
gebruik van het frequentiespectrum.
De propagatie van radiogolven
blijft voor radio-amateurs een belangrijk onderzoeksdomein. Dankzij
hun toewijding en hun verspreiding over de hele wereld zijn ze in
staat door observatie en meting een belangrijke bijdrage te leveren.
Met technieken zoals "moonbounce" (gebruik van de maan
als passieve reflector), "meteor scatter", reflectie via
noorderlicht en troposfeer, enz. hebben ze bewezen dat alternatieve
propagatiemethodes kunnen aangewend worden. Ook hebben radio-amateurs
technieken ontwikkeld die leiden tot een meer efficiënt gebruik
van het spectrum. Officiële instanties zien dan ook het beleng
van zulk onderzoek in en stellen dat dit zou aangemoedigd en uitgebreid
worden.
Dit onderzoek is slechts mogelijk
indien radio-amateurs kunnen beschikken en blijven beschikken over
hun eigen golflengten en frequentiebanden. Er zijn voor hun negen
frequentiebanden op de korte golven voorzien voor communicatie en
onderzoek van de propagatie via de ionosfeer en satteliet. Op VHF,
UHF en SHF zijn er tien frequentiebanden voor communicatie, propagatie
en sattelietonderzoek. Verschillende van die frequentiebanden worden
ook gedeeld met vaste en mobiele niet- radio- amateur diensten.
Het humanitaire aspect.
Een resolutie van de ITU erkent
het feit dat, indien bestaande telecommunicatie- middelen onvoldoende
of onbruikbaar zijn ten gevolge van noodgevallen, radio- amateurs
hun apparatuur ter geschikking van de gemeenschap kunnen stellen.
In België gebeurd dit in samenwerking met en ten behoeve van
het Rode Kruis.
Aan voorbeelden op dit vlak ontbreekt
het geenzins: de recente aardbevingen in Kobe (Japan), deze van
San Fransisco, van Mexico City en in de Kaukasus; de overstromingen
in eigen land in 1987 in Ruisbroek en Puurs. Bij het kapseisen van
de Herald of Free Enterprise voor Zeebrugge in 1987 was het bestaande
telefoonnet in een mum van tijd overbelast. Een twintigtal radio-
amateurs met zendapparatuur aan boord van hun voertuigen opgesteld
voor de hotels waar slachtoffers waren ondergebracht, verzamelde
gedurende 36 uur alle identiteitsgegevens van overlevende en gekwetsten.
Deze gegevens werden dan per radio aan het Rode Kruis doorgegeven.
Daarnaast was er de ramp in Martelange. Ten gevolge van de defecte
remmen reed een tankwagen in op een rij huizen en ontplofte waardoor
een reeks huizen en de telefoon centrale werden vernietigd. Een
zendamateur stelde zijn aparatuur ter beschikking van de hulpdiensten
om de eerste dringende berichten door te sturen.
Jaarlijks richten radio-amateurs
een europese 'Field Day" in. Voor een periode van 24 uur stellen
ze hun antennes en aparatuur op, los van het lichtnet. Er wordt
dan geoefend om er zich van te gewissen dat alle aparatuur en de
zendamateur zelf in geval van nood zullen functioneren.
Naast deze hulpverleningsdienst
zijn er ook andere activiteiten waarvoor radio-amateurs zich belangeloos
inzetten. Zo is er de jaarlijkse "Jamboree on the Aire"
(JOTA) waar zij samen met scouts zendapparatuur en antennes opstellen,
allerhande oefeningen uitvoeren en de scouts onderling onder hun
toezicht radiocontact maken.
Ook is er de "Promotion of
Amateur Radio in Devoloping Countries" (PADC), een activiteit
in het leven geroepen door de "International Amateur Radio
Union" (IARU) met als doelstelling het vormen van lokale radioclubs
die voorzien in de aanwezigheid van ervaren radio- operatoren in
de ontwikkelingslanden.
Ruimte voor competitie onder
radio-amateurs.
Dagelijks maken zend-amateurs
duizende verbindingen met andere zend-amateurs overal ter wereld.
Luister-amateurs sturen ontvangstraporten naar zend-amateurs. Op
geregelde tijdstippen richten ze ook wedstrijden in waarbij zij
gedurende een bepaalde periode zoveel mogelijk verbindingen dienen
te maken met andere radio-amateurs uit andere streken of landen.
Weer andere bouwen richtantennes en specializeren zich in het radiocontact
met afgelegen of zeldzame stations. Radio-amateurs richten ook expedities
in naar eilanden, bergtoppen of andere plaatsen op aarde om radiocontact
te zoeken met andere radio-amateurs. Bij deze gelegenheden worden
dan dikwijls speciale kaarten (QSL-Kaarten) en certificaten of "awards"
uitgegeven om deze uitzonderlijke verbindingen te bevestigen of
luister bij te zetten.
Wedezijdse waardering en vriendschap
over de grenzen heen.
Radio-amateurisme biedt een enig
middel om contacten te leggen van persoon tot persoon tussen volkeren
van de hele wereld. Radio-amateurisme kent geen grenzen van politieke,
etnische, godsdienstige of economische aard. Verschillen in kultuur
of leftijd hebben geen vat op dit ongeëvenaard communicatiemiddel.
Radio-amateurisme gebeurt in een geest van vriendschap en wederzijds
vertrouwen. In de ether is de radio-amateur de ambassadeur van zijn
land of streek.
Een vormingsmiddel voor allen.
Voor de jeugd is radio-amateurisme
een uitstekend vormingsmiddel. Voor wie minder jong is, kan een
groeiende intresse te danken zijn aan het feit dat men deze activiteit
thuis kan beoefenen en men toch de vriendenkring vergroot. Voor
lichamelijk gehandicapten is radio-amateurisme dikwijls de enige
mogelijkheid om contact te hebben met andere. Voor slechtziende
kan het een venster op de wereld betekenen.
Een gereglementeerde dienst.
Het is bij wet voorzien dat de
radio-amateur een toelating nodig heeft om een zendtoestel te mogen
bedienen en te bezitten. Deze toelating wordt, na een geslaagde
proef, door het Belgische Institut voor Post en Telecommunicatie
(BIPT) verleend. Het BIPT gelast zich ook met het goedkeuren van
door radio-amateurs zelf ontworpen of gebouwde apperatuur. Het Ministerie
van Verkeerswezen en het BIPT kennen aan elk zendstation een unieke
roepnaam toe, de zgn. "callsign". De beginletters van
de roepnaam in België zijn ON.
Het BIPT waakt tevens over het
eerbiedigen van de reglementering en het gebruik van de frequentiebanden.
|