Terug

De kristalontvanger.

Onderstaand stuk is een verslag van de boeiende lezing van Marten, PA3BNT, gehouden op een van onze maandelijkse bijeenkomsten.

Marten begon met aan de hand van een eenvoudig schemaatje de werking te verklaren.Door de afgestemde kring vindt opslingering plaats van die frequentie waarop de kring is afgestemd. Het op deze frequentie ontvangen station zendt een amplitude gemoduleerd signaal uit, bestaande uit een draaggolf en twee zijbanden (n.l. de som- en verschilfrequentie van draaggolf en lf-signaal). Door de gelijkrichtende werking van de diode wordt alleen de positieve helft van het afgestemde signaal doorgelaten aan de oortelefoon.
Marten gebruikt bij voorkeur een kristal oortelefoon omdat die een grote ohmse weerstand en een behoorlijke capaciteit heeft.
Bestaat het signaal alleen uit een draaggolf dan wordt gedurende de positieve helft van dit signaal de capaciteit tot een bepaalde constante waarde opgeladen (afhankelijk van de capaciteit van de oortelefoon en zijn inwendige weerstand).
Wij horen dus niets.
Wordt het signaal gemoduleerd, dan zal gedurende een groter wordende LF-helft de spanning over de (telefoon)capaciteit groter worden en gedurende de neergaande LF-helft de spanning kleiner worden door ontlading van de (telefoon)capaciteit via zijn inwendige weerstand. M.a.w. de spanning over de telefoon varieert keurig op het ritme van het LF-signaal. Dit wordt hoorbaar in de telefoon. Om de capaciteit van de oortelefoon voldoende te ontladen is het vaak noodza- kelijk een parallelweerstand over de telefoon te plaatsen, welke afhankelijk van diode en oortelefoon tussen de een en vier Mohm ligt. De grootte van het gedetecteerde signaal is naast de sterkte van de zender afhankelijk van de verliezen door de ohmse weerstand van de gebruikte spoel en de L/C-verhouding. Door een spoel met een hoge Q te nemen (bijv. een korf- spoel) krijgt men een behoorlijke spanningsopslingering. Vanzelfsprekend is een goede antenne onmisbaar evenals een goede aarde.
Marten geeft de voorkeur aan aarding via de CV-installatie vanwege zijn grote oppervlak. Als diode heeft een germaniumdiode de voorkeur vanwege zijn lagere drempelspanning. Een OA79, OA85 of AA119 zal goed voldoen.
De simpelste schakeling staat hiernaast afgebeeld. Hiermee ontvangt men het hele radiospectrum in één keer!
Een andere toepassing, waarbij men niet de condensator maar de inductie variabel maakt is door gebruik te maken van een z.g.n. glijspoel. Hierbij is zowel de antenneaansluiting als de aansluiting op de diode continu variabel uitgevoerd, waardoor men na op het station te hebben afgestemd met het andere contact op max. koppeling kan instellen. Om de afgestemde kring zo weinig mogelijk te belasten kan men de antennekring inductief koppelen aan de afgestemde kring. De antennewikkeling moet dan aan de onderkant van de afgestemde kring gelegd worden (de zgn. "koude kant"). Ook kan men de diode op een aftakking van de afgestemde kring aansluiten.

Om een zo groot mogelijk veld in de antennespoel te krijgen is in bovenstaande schakeling de antennekring als seriekring uitgevoerd. Bij resonantie heeft men alleen te maken met de ohmse weerstand van de antennespoel en dus heeft men de grootste stroom. Deze stroom veroorzaakt een groot magnetisch veld, die op zijn beurt weer voor een grote inductiespanning in de diodekring zorgt.
Om alle mogelijkheden max. te benutten kan men bovenstaande schakeling maken. Hierbij kan men d.m.v. aftakkingen de diode opeen zo gunstig mogelijk punt aansluiten om de kring niet onnodig te belasten maar anderzijds toch nog voldoend geluidsniveau in de oortelefoon te krijgen. De antenne kan op max. aanpassing worden ingesteld.

Het bovenstaande schema toont een schakeling waarbij de capaciteit van de antenne t.o.v. aarde weinig invloed meer heeft op de afgestemde kring. Een ander voordeel is dat de gevoeligheid over de hele band beter is. Nadeel van deze schakeling is dat de afstemcondensator niet meer aan aarde ligt.
Een variant hierop toont bijgaande schakeling. Hierin is de afstembare antennespoel inductief gekoppeld met de eveneens afstembare detectorspoel. Hierdoor kun je scherper op een station afstemmen.
Een combinatie is de schakeling waarbij ook nog de afstand tussen de spoelen variabel is gemaakt.


Door de diode te voorzien van een kleine positieve voorspanning wordt de drempelspanning nog lager en wordt de ontvanger gevoeliger voor kleine signalen.
Door zowel de boven- als de onderzijde van een AM-gemoduleerd signaal te detecteren biedt bijgaande schake- ling vooral voordeel voor zwakke signalen.

Als dragermateriaal maakt Marten vaak gebruik van Trespa. Dit (weer- en windbestendig) materiaal wordt veel in de bouw gebruikt. Om een hoge Q te krijgen wordt als spoel naast de bekende 402-spoel van Amroh of de PP-11 van Philips veel gebruik gemaakt van een korfspoel of spinnenwebspoel.

Terug