Solar index uitleg

De Solar index-bulletins bevatten soms uitdrukkingen, die niet altijd erg duidelijk. Hiet volgt dan ook een lijst met verklaringen:

10 CM, SOLAR FLUX:
De 10.7 cm (2800 MHz) radioflux is de mate van zonne-ruis, die door de zon wordt uitgezonden op 10.7 MHz. De solar-flux wordt gemeten en dagelijks gemeld om ca. 1700 UTC door het Penticton Radio Observatory in British Columbia, Canada. De solar-flux wordt gebruikt als fundamentele indicator van de zonne-activiteit. Het kan varieren van waarden tussen 65 tot 300.

Waarden tot 200 zijn kenmerkend gedurende de piek van de zonnecyclus. De solarflux is nauw verbonden met de mate van ionisatie in de F2-laag (zeer goede condities voor grote radio communicatie afstanden). Lagere solar-flux kan de frequentie-banden beperken in het gebruik voor lange afstanden. De solar-flux wordt gemeten in 'solar flux units' (s.f.u.).

SSN, SUNSPOT NUMBER:
Deze uitdrukking spreekt voor zichzelf. Het toont het getal van waargenomen zonnevlekken en zonnevlekgroepen op het zonne-oppervlak. Het wordt berekend volgens de z.g. 'Wolf Sunspot Number Formula': R is K maal (10 G plus S), waarbij 'G' het getal is van de zonnevlek-groepen, S is het totaal aantal van individuele vlekken in alle groepen, en K is een bepaalde maatstaf, die de waarnemingen van verschillende observatoria corrigeert. Zonnevlekken kunnen varieren van nul, (in de zonnevlek-minimum periode) en waarden van 350 of 400 (in de zeer actieve maximum periode) in de periodes van de 11-jarige cyclus. Solarflux hangt samen met het zonnevlekken-getal, aangezien zonnevlekken radiostraling veroorzaken op 10.7 cm, maar ook op andere frequenties.

AFR, Fredericksburg, Virginia, USA. Index Ap Planetary (Worldwide) Index.

De geomagnetische A-index geeft de grootte weer van de magnetische schommelingen in de plaatselijke magnetische observatoria. Een Ap-index van 0 tot 10 is rustig, 11 tot 20 is onbestendig en 21 tot 50 is een matige storm. Tijdens magnetische stormen kan de Ap-index zelfs tot 100 komen. Grote 'woeste' stormen kunnen tot een Ap-index 300 komen, hoewel zulke stormen zeer zeldzaam zijn. De Ap-indexen varieren onderling van observatorium, aangezien de magnetische schommelingen zeer lokaal van aard kunnen zijn. De AFR-index is voor Fredericksburg, Virginia, terwijl de Ap-index een gemiddelde is van een selectie van wereldwijde observatoria. Hoge geomagnetische activiteiten, hoger dan 25, staan in verband met slechte HF-band condities. En goede aurora mogelijkheden op VHF banden.

X-RAY BACKGROUND. (Rontgen achtergrond stralingen)
Deze geven de gemiddelde 'Background X-ray Flux', zoals die gemeten wordt door de GOES-satelliet. Deze waarde vertegenwoordigt de mate van Roentgenstraling welke door de zon naar de aarde gezonden wordt. In het algemeen zenden actieve gebieden op de zon meer straling dan de niet-actieve gebieden. Daarom kan deze waarde gebruikt worden voor de bepaling van de algehele staat van het naar de aarde gericht halfrond van de zon. Deze waarde is ook nuttig voor propagatie-verwachtings modellen, aangezien de ionisatie van de ionosfeer in verband staat met de 'X-ray flares'.

PROTON FLUENCE. (Protonen-uitstoot)
Deze waarde geeft het totaal aantal protonen gemeten door de GOES. Hoe hoger de waarden, des te meer ionisatie in de bovenste atmosfeer. De 'Proton Fluence' worden gegeven in eenheden per cm-2 per dag.

ELECTRON FLUENCE. (Eletronen-uitstoot)
Analoog met de Protonen.

BOULDER K INDICES - PLANETARY INDICES.
Magnetic K and Kp Index: De geomagnetische K-index staat in verband met de A-INDEX. K-indexen worden gemeten d.m.v vergelijking met de H en D magnetometer waarnemingen (die de horizontale en declinatie van de magnetische componenten weergeven) om z.g. 'quiet-day curves' vast te stellen voor H en D. Elke dag is verdeeld in 8 drie-uurs intervallen, beginnend om 0000 UTC. In elke 3-uur periode wordt de hoogste afwijking van de 'quiet-day curves ' van de horizontale en declinatie (H en D) vastgesteld. Het wordt dan ingevoerd in aan 'quasi-logaritmische transfer functie' om zo de K-index voor die periode te bepalen. De K-index loopt van 0 - 9. Het wordt aan het eind van de 3-uur periode opgegeven.

De K-index is nuttig om de toestand van het geomagnetisch veld te bepalen, de kwaliteit van de radio-propagatie en de conditie van de ionosfeer. In het algemeen betekent de waarde van 0 tot 1 rustige magnetische condities en geeft goede radio-propagatie op HF banden.

Waardes tussen 2 en 4 zijn veranderlijke magnetische condities en geven minder goede radio-propagatie op de HF banden. Voor VHF kan dit het teken zijn van opkomenden Aurora. K-index van 5 zijn kleine storm-condities en geven vaak een geode aurora. K-index 6 zijn grote storm-condities en zijn vaak kenmerkend voor slechte radio-propagatie op HF, maar dat is voor ons dan weer gunstig. K-index 7 zijn zware storm-condities en geven vaak 'radio-blackout' condities op HF (heerlijk). Dan kan je tot ver in europa verbindingen maken via auroara tot in Italie toe. K-index 8 of 9 zijn zeer zware stormen en komen weinig voor (behalve na buitengewone periodes van zonneactiviteiten). K-indexen van die hoogten geven vaak radio-blackouts die 6 tot 10 uur kunnen duren. En dan kan je de hele nacht op blijven voor het maken van verbindingen op twee meter.

AFKOMSTIG VAN DE SITE VAN ADRIAAN PE2KP