|
... |
Uitgaande
van eerder in Electron gepubliceerde callgevers, o.a. die van PE1AGM, is
door ondergetekende een aantal jaren geleden een callgever ontworpen waarbij
een EPROM als opslagmedium wordt gebruikt. Hoewel het geen high-tech schakeling
betreft, blijkt deze callgever nog steeds populair, getuige het aantal
exemplaren dat de afgelopen jaren is gebouwd. Het ontwerp gaat uit van
een vaste punt-streep-verhouding. Er zijn 4 instelpotmeters op de print
aanwezig waarmee volume, toonhoogte, seinsnelheid en intervaltijd kunnen
worden ingesteld.
... |
... |
|
...
|
Klik
op foto voor super-size

|
|
... |
Met
P4 wordt de intervaltijd ingesteld. Deze bepaalt om de hoeveel seconden
de callgever aktief wordt. Bij activering wordt SR-flipflop (U4B, U4C)
aan zijn uitgang laag waardoor teller U2 gaat tellen. Het tel-tempo bepaalt
de seinsnelheid. Deze kan worden gevarieerd met P1, die de frequentie van
de blokgolfoscillator (U1A, U1D) bepaalt. Rond U1B en U1C is een oscillator
opgebouwd die de hoorbare morsetekens verzorgt. Met P2 wordt de toonhoogte
ingesteld. Deze oscillator wordt geactiveerd wanneer op datalijn D0 van
de eprom een 1 naar buiten komt. Een enkele 1 klinkt als een punt, drie
enen direkt achter elkaar vormen een streep. Het uitgangssignaal van de
oscillator (U1B, U1C) wordt gefilterd door middel van een aantal lowpass-secties.
Met P3 wordt vervolgens het volume ingesteld. De hoorbare punten en strepen
komen op printpen J2 naar buiten. Zodra de callgever klaar is met seinen,
wordt datalijn D1 van de EPROM hoog en klapt de SR-flipflop om waardoor
teller U2 stopt. Als extra is op datalijn D2 (soldeerpen J1) van de EPROM
een hoog niveau aanwezig zolang de callgever daadwerkelijk seint. Men zou
dit signaal bijv. kunnen gebruiken om een zender automatisch in de lucht
te laten komen, zoals dat bij een repeater gebeurt. Op printpen J3 wordt
de voedingsspanning aangesloten, tussen 9 en 20 Volt. Transceivers van
Yaesu en Kenwood hebben in hun microfoon-plug meestal een pen waarop spanning
staat. Deze is geschikt om de callgever te voeden. |
... |
|
... |
Klik
op plaatje voor schema callgever in PDF-formaat
|

|
|
... |
Voor
de schakeling is een dubbelzijdige print ontworpen van 50 X 67 mm. De bovenkant,
waar de componenten zich bevinden, is massavlak. Verbindingen naar massa
vinden dus aan de componentenzijde van de print plaats, alle andere soldeerverbindingen
bevinden zich aan de onderzijde van de print.
... |
... |
|
|
Klik
op onderstaande plaatjes voor PDF-files
|
|
... |
Zodra
spanning op de schakeling wordt gezet, seint de callgever de call. De volgende
keer dat de callgever zal seinen wordt bepaald door de intervaltijd die
met P4 is ingesteld. Soms is het gewenst dat de callgever start zodra de
ptt-knop wordt ingedrukt. Dat is met deze callgever ook mogelijk, en wel
op de volgende wijze: U5 is de 8-pens NE555. Pen 1 van dit ic hangt aan
massa. Maak deze pen 1 los en vebind hem met het ptt-contact van de transceiver.
Gevolg: Zodra de microfoon wordt ingedrukt, wordt het ptt-contact van de
transceiver naar massa geschakeld. Hierdoor komt pen 1 van de NE555 aan
massa te liggen en komt de callgever tot leven. De call wordt nu geseind.
... |
... |
|
|
|
. |
Zelf
een datafile maken |
|
|
|
|
|
|
|
|
... |
Het
is mogelijk een datafile met de hand te maken. De volgende informatie is
daarvoor noodzakelijk: een punt in het Morseschrift is 1 adrespositie lang,
een streep bestaat uit 3 opeenvolgende punten, waarvoor dus drie EPROM-posities
nodig zijn. Tussen punten en strepen binnen hetzelfde teken zit steeds
1 positie stilte.Tussen tekens volgt een stilte ter lengte van 3 posities.
Begin op adres 00 in de EPROM, zet daar als data 02. Vervolgens komt de
call, waarbij stilte overeenkomt met 06, een punt met 07. Ter afsluiting
van de file volgt 00.
... |
... |
|
|
|
|