1.3 Geschiedenis van Linux
De tekst in deze paragraaf is onder het GNU
”copyleft” afkomstig van Hans Paijmans. Het geeft
een goed
beeld van hoe open source, GNU en Linux zijn ontstaan.
1.3.1 Unix
Linux is voor alles een Unix en Unix is van oudsher een systeem voor en
van universiteiten. En als zodanig
is het stevig verankerd in de eeuwenoude wetenschappelijke traditie van
open communicatie en uitwisseling.
In deze omgeving worden systemen en ideeen niet, of niet alleen,
ontwikkeld om er geld mee te verdienen,
maar eerst en vooral om aanzien te verwerven binnen de eigen groep: de
peer recognition. Zowel Unix als
Linux zijn voortgekomen uit een zeer sterke en constante drang in de
mens: de wens voor vol aangezien te
worden door je collega’s. En zolang de aard van het beestje
niet verandert is het voortbestaan van Linux
hierdoor waarschijnlijk beter verzekerd dan dat van andere
computersystemen, die afhankelijk zijn van de
altijd grillige economische marktwerking. Unix werd aan het einde van
de zestiger, begin zeventiger jaren
ontwikkeld als een ”klein” operating system dat in
staat moest zijn op de meest uiteenlopende platforms
meerdere gebruikers tegelijkertijd verschillende taken uit te laten
voeren. Vanaf het begin werd de source (of
broncode) ter beschikking gesteld aan iedereen die er maar aan wilde
sleutelen. Dat gebeurde natuurlijk vooral
aan de universiteiten en onderzoeksinstituten, en het is geen
overdrijving om te zeggen dat het uiteindelijke Unix
het resultaat was van honderden computerdeskundigen en hackers.
(Hackers zijn begaafde computergebruikers
en -programmeurs. De populaire pers verwart ze ten onrechte met
”crackers”, ofwel mensen die inbreken in
computersystemen. Maar de populaire pers weet nu eenmaal zelden waar
zij het over heeft. . . )
Het is kenmerkend voor deze anarchistische omgeving van wetenschappers
en studenten dat er al snel een ware
cultuur van humor en sterke verhalen om dit operating system ontstond
en het kwam dan ook voor velen als
een klap dat in het begin van de tachtiger jaren Unix opeens werd
gecommercialiseerd. Het was afgelopen
met het inspecteren van de source, het experimenteren met alternatieve
algoritmes. Computers waren ”big
business” geworden en de sources van programmatuur werden
even jaloers geheimgehouden als het recept van
Coca Cola. Het logische gevolg was dat de softwarebedrijven steeds meer
een wurggreep kregen op hun klanten:
elke wijziging in de code, elke aanpassing aan een programma moest duur
worden betaald, zonder dat de klant
enig zicht had op wat zich achter de schermen afspeelde.
Microsoft en Bill Gates zijn de voortbrengselen van deze commerciele
cultuur. Programmatuur was alleen nog
maar een van de vele manieren om geld te maken en alles werd
ondergeschikt gemaakt aan de winst. De gebruiker
was volledig afhankelijk van de grillen van de producent, want hij had
geen keus. Alleen had Bill Gates begrepen
wat de eigenaars van Unix nooit hadden ingezien: dat je beter duizend
systeempjes van honderd dollar kon
verkopen dan vijf van tienduizend dollar. De bezitters van Unix hadden
dat niet door en de commercialisering
van Unix leidde in korte tijd tot de versplintering van dit operating
system in evenveel peperdure varianten als
er hardwareplatforms voor bestonden. En ondertussen haalde Microsoft de
markt van de huiscomputer naar
zich toe.
1.3.2 Het GNU copyleft
Deze commercialisering van wat in zijn ogen vrij zou moeten zijn voor
iedere gebruiker stootte een zekere Richard
Stallman zozeer tegen de borst dat hij besloot actie te ondernemen. Met
de typisch Amerikaanse mengeling van
naıviteit en dadendrang richtte hij in 1984 de ”Free Software
Foundation”, de FSF op. Het essentiele verschil
tussen de producten van de FSF en die van de commerciele bedrijven was
nadrukkelijk niet dat de FSF-software
per definitie gratis zou moeten zijn. In tegenstelling tot wat veel
mensen denken wordt er over het verkopen van
de software niets bepaald in de legale definitie van het ”GNU
copyleft” (een parodie op copyright), zoals het
in de wandelgangen wordt genoemd. Maar wel is iedereen verplicht om de
source van de betreffende software
altijd mee te leveren en geen beperkingen te leggen op de verdere
verspreiding ervan. Het woord ”free” moet
hier dan ook worden gezien zoals in de uitdrukking ”free
speech”, niet ”free beer”. Om Richard
Stallman zelf
aan te halen: ”Een programmeur mag best geld verdienen. Hij
en zijn gezin moeten goed kunnen eten als ieder
ander, maar hij hoeft dat niet elke dag in een driesterrenrestaurant te
doen.”
Natuurlijk werden de ideeen van Richard Stallman door de rest van de
wereld weggehoond. Dat verhinderde
hem en zijn geestverwanten echter niet om een groot aantal uitstekende
softwarepakketten te schrijven die op
praktisch elke Unix konden draaien. Vooral op universiteiten gooiden de
systeemadministrators zo snel mogelijk
de commerciele versies van hun respectievelijke Unixen overboord om
daarvoor in de plaats de GNU-utility’s te
kunnen draaien. En dat gebeurde niet uit het oogpunt van
kostenbesparing, want de commerciele applicaties
waren immers al betaald, maar omdat de source open was en door
honderden programmeurs over de hele wereld
kon worden bekeken en verbeterd. Daardoor stak de GNU-software met kop
en schouders boven de andere
programmatuur uit.
1.3.3 Linux
Niettemin zag het er in het begin van de negentiger jaren slecht uit
voor Unix. De massamarkt was door
Microsoft veroverd en de hoge prijs van de verschillende Unixen
verhinderde dat er serieus aan een Unix voor
pc’s werd gewerkt. Alleen Microsoft had geexperimenteerd met
een eigen Unix voor pc’s, Xenix geheten, en die
was als SCO Unix een eigen leven gaan leiden. Unix op de pc kon dus
wel, alleen kostte een volledige installatie
toen nog (omgerekend) zevenduizend euro en dat kon natuurlijk geen
enkele thuisgebruiker opbrengen.
In 1991 veranderde dat dramatisch. Een Finse student, Linus Torvalds,
ergerde zich aan het feit dat zijn favoriete
besturingssyteem, Unix, niet thuis op zijn pc kon draaien. Toen hij
hoorde van Minix, een OS gemaakt door
Andy Tanenbaum op de Vrije Universiteit in Amsterdam, was hij direct
geınteresseerd. Minix was geınspireerd
door Unix. Linus vond Minix aardig, maar miste functionaliteit. Hij
wilde het gaan uitbreiden, maar Tanenbaum
wilde dat niet. Hij wilde Minix klein houden om het te kunnen gebruiken
als onderwijsmateriaal. Toen besloot
hij zelf maar een OS te gaan schrijven. Dat was echter niet zijn
grootste verdienste. Het geniale van Linus
Torvalds was dat hij het op universiteiten toen al lang populaire
internet gebruikte om medestanders te vinden
die samen met hem aan een Unix voor pc’s wilden werken en dat
wilden uitbrengen onder het GNU copyleft. Het
befaamde usenetbericht van Linus uit 1991 begon als volgt:
”Hello everybody out there using minix - I’m doing
a (free) operating system (just a hobby, won’t be big and
professional like gnu) for 386(486) AT clones.” We
moeten niet vergeten dat op een typisch Linux-systeem met honderden
megabytes aan ”vrije” programmatuur,
slechts een miniem gedeelte van vijf- `a zeshonderd kilobytes (de
kernel) echt ”Linux” is. De rest bestaat uit
software die door anderen in het kader van het GNU copyleft is
geschreven en aan de rest van de wereld ter
beschikking gesteld. En daarin ligt de grote verdienste van Linus
Torvalds: het bij elkaar brengen van al deze
bestaande stukjes tot een coherent besturingssysteem.
Hiermee is Unix eindelijk weer terug waar het thuishoort: in de wereld
van openheid, onderwijs en experiment,
van samenwerking en peer recognition. En het is hoopgevend dat deze
onbetaalde aandrang om erkend te
worden binnen het wereldje van hackers, programmeurs en internet erin
is geslaagd waar miljoenenfirma’s als
IBM, Sun, Novell en al die andere hebben gefaald: het vormen van een
serieuze bedreiging voor het gigantische
Microsoft.
Ongeacht wat de toekomst brengt,een ding is zeker. Met Linux is de
geest van vrije software definitief uit de
fles en niemand zal hem er ooit weer in terug kunnen stoppen. De
GNU-filosofie van open source, die iedereen
kan bekijken en die door iedereen kan worden aangepast en verbeterd,
bestaat nu al 20 jaar en anders dan de
commerciele bovenbazen graag beweren: zij heeft niet tot versnippering
geleid. In tegendeel: de GNU-software
is verreweg de beste software die er bestaat.
1.4 Geschiedenis van Microsoft en Apple
Om te begrijpen hoe de situatie van vandaag de dag is ontstaan is het
ook interessant om eens te kijken naar
de geschiedenis van Microsoft en Apple. Microsoft is in 1975 begonnen
als een samenwerking tussen Bill Gates
en Paul Allen. Bill en Paul zaten bij elkaar op school en waren beide
geınteresseerd in computers. Hun eerste
product was de programmeertaal Basic voor de MITS Altair. Daarna gingen
ze verder als ontwikkelaar van
programmeertalen, met name Basic. In 1980 kwam Steve Ballmer bij
Microsoft.
IBM ontwikkelde in hetzelfde jaar de pc, de personal computer. In die
tijd hadden ze al contact met Microsoft.
Ze vroegen om een versie van Basic voor hun pc. Verder hadden ze een
besturingssysteem nodig. IBM keek
naar CP/M (Control Program for Microcomputers), een destijds succesvol
OS geschreven door Gary Kildall
van Digital Research. Digital Research weigerde echter een
geheimhoudingsverklaring te tekenen en niet lang
daarna ging IBM terug naar Microsoft om hen te vragen een OS te leveren.
In de tussentijd had Tim Peterson van Seattle Computer Products een
CP/M-clone weten te maken. Dat had
hij gedaan door een handleiding voor CP/M te kopen en dat te gebruiken
als inspiratie. In de zes weken erop
maakte hij 86-DOS, ook wel bekend als QDOS: Quick and dirty Disk
Operating System. Het verschilde genoeg
van CP/M om legaal te zijn. 86-DOS was eigenlijk bedoeld voor een
computer van Seattle Computer Products,
gebaseerd op Intels 8086-processor. De pc van IBM was gebaseerd op
dezelfde processor, zodat QDOS daar
ook voor te gebruiken was. Door contacten met ontwikkelaars wist Paul
Allen dat er zojuist een geschikt OS
beschikbaar was gekomen. Microsoft verzweeg de deal met IBM voor
Seattle Computer Products en kocht
QDOS voor $ 50.000. QDOS werd hernoemd tot MS-DOS: Microsoft Disk
Operating System. Dit werd het
OS voor de pc. Gates wist IBM ertoe te brengen Microsoft de rechten van
MS-DOS te laten behouden en het
apart van de pc te marketen. Deze truc bracht het eerste fortuin binnen
door de licentiekosten voor MS-DOS
toen bleek dat de pc veel succesvoller was dan IBM ooit had gedacht.
Enkele jaren later, in 1983, moest Paul
Allen Microsoft verlaten wegens ziekte.
Naast IBM was de belangrijkste producent van thuiscomputers Apple
Computer Company. Apple werd opgericht
door Steve Jobs en Stephen Wozniak. Wozniak werkte bij Hewlett-Packard,
waar hij in 1976 voorstelde een pc te
maken. Het idee werd afgewezen. Hij en Steve Jobs ontwierpen er zelf
een, vormden Apple Computer Company
en noemden de computer Apple I. Het jaar erop kwam de Apple II. Wozniak
stopte toen met werken bij HP en
Apple verhuisde van de garage van Jobs naar een eigen kantoor. Er
volgde nog een Apple III. Deze computers
hadden een tekstgebaseerd OS (Apple DOS). Hun eerste pc met een GUI,
een Graphical User Interface, werd
de Lisa in 1983. Lisa was de naam van de dochter van de ontwerper, maar
stond officieel voor Local Integrated
Software Architecture.
Apple had aandelen van Xerox Corporation, een bedrijf dat in hun Palo
Alto Research Center (PARC) een
computer met een GUI had ontworpen. In 1979 had Jobs Xerox bezocht en
was onder de indruk van ”Alto”,
zoals de computer heette. Werknemers van PARC werden ingehuurd door
Apple om te werken aan de Lisa en
later de Macintosh. Voordat Jobs Xerox had bezocht, werkte het
onderzoeksteam van Apple al aan een GUI
voor de Lisa, maar Jobs was zeker geınspireerd en beınvloed door de
technologie van PARC.
Bill Gates zag in dat een GUI voor een IBM-pc veel potentie had. In
1983 maakte Microsoft bekend dat ze het
jaar erop een OS met GUI zouden uitbrengen. Bill Gates wilde het
oorspronkelijk Interface Manager noemen,
maar iemand van marketing wist hem te overtuigen dat Windows een betere
naam was. (Het is ook maar
goed dat Linux geen Freax heet, zoals Linus het zelf oorspronkelijk
noemde. We hebben dit aan Ari Lemke
te danken, die zijn kernel op een FTP-server zette en de directory
Linux noemde.) Bijna twee jaar na de
beloofde datum kwam eind 1985 Windows 1.0 uit. Apple zag overeenkomsten
met hun GUI en wilde Microsoft
aanklagen. Microsoft besloot daarop een licentieovereenkomst te
tekenen, waardoor ze de features van Apple’s
OS mochten gebruiken. Een erg tactische zet was dat ze in het contract
hadden opgenomen dat ze deze ook in
alle toekomstige versies van hun software mochten gebruiken.
Erg goed verkocht werd Windows 1.0 niet, mede doordat er nog niet veel
software voor was. Eind 1987 bracht
Microsoft een sterk verbeterde versie van Windows uit: versie 2.0. Het
zag er nu nog meer uit als Mac OS en
Apple spande een rechtzaak aan. Na een rechtzaak van vier jaar won
Microsoft doordat het contract dat ze eerder
hadden gesloten hen het recht gaf alle features van Apple te gebruiken.
Er bleven nog enkele gepatenteerde
zaken over, maar ook op die punten won Microsoft door het gerechtshof
ervan te overtuigen dat de patenten
nooit toegezegd hadden mogen worden, omdat de ideeen van Xerox kwamen.
In 1990 kwam Windows 3.0, wat weer een behoorlijke verbetering was ten
opzichte van versie 2.0. Voor
Windows 3.0 werd veel meer software gemaakt door andere bedrijven, iets
wat erg belangrijk is voor het succes
van een OS. Er werden drie miljoen exemplaren van verkocht. Van Windows
3.1 werden in 1992 nog eens
zoveel exemplaren verkocht. Het werd het best verkochte OS voor de pc
tot 1997, toen Windows 95 uitkwam
(volgens bedrijfstraditie weer twee jaar na de beloofde datum). In 1998
kwam Windows 98 uit, wat nog altijd
veel gebruikt wordt. Er was ook nog een NT-reeks, die bij
thuisgebruikers nooit echt populair was tot Windows
2000 en XP. Windows XP wordt tegenwoordig vrijwel standaard op
pc’s voorgeınstalleerd.
Apple heeft in de tussentijd ook niet stilgezeten. In 2001 brachten ze
hun nieuwste OS uit: Mac OS X (waarbij
X staat voor versie 10). Anders dan voorgaande versies van Mac OS is
het gebaseerd op een Unix-achtige kernel
genaamd Darwin en maakt het gebruik van veel open-sourcesoftware.
1.5 Andere Unices
Wat waarschijnlijk wel duidelijk is geworden, is dat Unix belangrijk is
geweest in de geschiedenis van bestu-
ringssystemen. Vele OS’en zijn ervan afgeleid of erdoor
geınspireerd. Unix is oorspronkelijk ontwikkeld in Bell
Labs in 1969, door (onder andere) Ken Thompson en Dennis Ritchie. De
broncode van het besturingssysteem
werd aan universiteiten geleverd. Gebruikers (meestal studenten) konden
hierdoor gemakkelijk zelf aanpassing-
en maken. Er ontstonden een hoop verschillende varianten van het
systeem, die Bell Labs tussen 1977 en 1982
tot een enkel systeem combineerde. Hierdoor ontstond UNIX System III.
Er werden steeds meer mogelijkheden
toegevoegd, wat leidde tot UNIX System V.2, ook wel bekend als SysV.
Een andere belangrijke tak is die van BSD, de Berkeley Software
Distribution van de Universiteit van Californie,
Berkeley. Afgeleid van BSD zijn FreeBSD (http://www.freebsd.org),
NetBSD (http://www.netbsd.org),
OpenBSD (http://www.openbsd.org), DragonFly BSD
(http://www.dragonflybsd.org/main/) en Darwin
(http://developer.apple.com/darwin/), wat de basis vormt voor Mac OS X.
1.6 Microsoft vs. Linux
Het is echt niet zo dat mensen goed overwegen welk OS ze zullen gaan
gebruiken. Ze zullen gebruiken wat er
ook maar op staat als ze de computer aanschaffen. Veel makers van
kant-en-klare computers zetten er een versie
van Windows op. Op die manier wordt het de mensen simpelweg
opgedrongen. Er zijn zelfs mensen die menen
dat Windows een integraal onderdeel van de computer is. De
monopoliepositie die Microsoft verworven heeft,
is schrikbarend.
Veel fans van Linux zouden graag zien dat Linux het OS gaat worden dat
iedereen gebruikt. Linux is de afgelopen
jaren zeker populairder geworden. Het is lange tijd een OS voor
hobbyisten en computernerds geweest. Pas
de laatste tijd heeft het ”gewone volk” ontdekt dat
er ook zoiets als Linux bestaat. Veel kantoren gebruiken
Windows en Office en er wordt nog altijd veel software (zoals spellen)
alleen voor Windows gemaakt. Dankzij
goede office-software onder Linux, die ook nog eens bestanden van Word,
Excel e.d. kan inlezen, zie je dat
steeds meer bedrijven de overstap wagen. Door software waarmee je
Windows-programma’s onder Linux kunt
draaien, is het ook mogelijk om spellen en andere software die er
alleen voor Windows is, toch te gebruiken.
Door desktopsoftware, zoals KDE en GNOME, is Linux ook steeds
eenvoudiger te gebruiken. Kortom: er is
steeds meer mooie software beschikbaar voor Linux, wat het platform
steeds aantrekkelijker maakt. Toch loopt
niet iedereen spontaan over. De meeste mensen blijven gebruiken wat ze
nu gebruiken en gaan niet snel ”rare
fratsen” uithalen zoals het installeren van Linux. Of we de
komende jaren een nog grotere verschuiving naar
Linux zien? De toekomst zal het ons leren.
Persoonlijk hoeft Linux van mij niet het dominante OS te worden dat
iedereen gebruikt. Ik ben wel voorstander
van open source. Er is erg veel mooie software beschikbaar. Om daar
gebruik van te maken, hoef je niet per se
Linux te gebruiken. Men kan er ook van profiteren onder een OS als Mac
OS X. Het enige nadeel daarvan is
dat je het niet op de gebruikelijke pc kunt installeren. Je moet de
keuze bewust maken om een computer van
Apple aan te schaffen. Ik denk dat het gebruik van open-sourcesoftware
hoe dan ook steeds groter zal worden.
Je ziet ook voorzichtig open-sourcesoftware onder Windows gebruikt
worden. Firefox is bijvoorbeeld erg aan
het opkomen. Mensen gaan het gebruiken in plaats van Internet Explorer
van Microsoft, ook al is dat standaard
geınstalleerd.
Een serieuze concurrent voor de softwaregigant Microsoft is Linux
zeker. En een heel vervelende, omdat Linux
geen eigendom is van een bepaald bedrijf dat ze even de grond in kunnen
boren of opkopen (een truc die
veel door Microsoft is uitgehaald in het verleden). Misschien dat Linux
nog niet zo’n enorm succes heeft op de
desktopmarkt, maar op het gebied van embedded systemen en servers wordt
Linux veel gebruikt. Wat Microsoft
overduidelijk probeert is hun traditionele FUD-strategie (Fear,
Uncertainty and Doubt) op Linux los te laten.
Microsoft neemt altijd vier stappen om te proberen concurrenten uit het
veld te ruimen. Elke stap wordt alleen
genomen als de vorige niet werkte. Eerst wordt het probleem volledig
genegeerd en als het dan niet vanzelf
weggaat, wordt het afgedaan als onbelangrijk. Blijkt het later toch van
belang, dan zullen ze dat ruiterlijk
erkennen om vervolgens frontaal in de tegenaanval te gaan. Microsofts
benadering van internet is een inmiddels
klassieke illustratie van deze strategie. Begin jaren negentig bestond
het wereldwijde netwerk voor Bill Gates
en de zijnen helemaal niet, al werden er bijvoorbeeld links en rechts
al tijdschriften over uitgegeven. Bij de
introductie van Windows 95 werd het internet afgedaan als aardig maar
inferieur. Dat wil zeggen: inferieur aan
het Microsoft Network (MSN), Microsofts prive-internet waarvoor de
toegangssoftware standaard deel uitmaakte
van Windows 95. Zo standaard zelfs dat ook degene die de software
nadrukelijk verkoos niet te installeren, de
bestanden toch op zijn harde schijf aantrof en verleid werd met een
MSN-icoon op de desktop. Toen internet
onverhoopt toch een groter succes werd dan MSN, ging Microsoft in de
tegenaanval, ontwikkelde een eigen
internetbrowser en veegde marktleider Netscape bijna volledig van de
kaart. Hetzelfde voltrekt zich nu rond
Linux. Na het eerst geen blik waardig gegund te hebben en het
vervolgens te hebben bestempeld als volstrekt
minderwaardig en nutteloos, heeft de hoogste baas van Microsoft het
vervolgens officieel aangemerkt als de
grootste bedreiging voor de positie van zijn bedrijf.
1.7 Sterke en zwakke punten van Linux en open source
1.7.1 Sterke punten
• Een Linux-distributie is voor geen of weinig geld (legaal)
te verkrijgen. Wat het kost hangt af van de
distributie. Er zijn enkele commerciele, die mooie dozen verkopen via
winkels. Daar krijg je dan een
handleiding en support bij. Er zijn ook volledige distributies te
downloaden via internet. Heb je nog altijd
een trage internetverbinding? Dan is er nog de optie om een door iemand
gebrande cd of dvd te kopen.
• Linux (de kernel) is stabiel. De meest voorkomende reden van
vastlopers is hardwareproblemen. Er zijn
veel mensen die het maanden of zelfs jaren achter elkaar draaien zonder
een enkele reboot. Alhoewel de
kernel heel stabiel is, is het wel mogelijk dat buggy
programma’s onder Linux vastlopen. Daar is niet
veel aan te doen. Het vastlopen van een enkel programma zal er in ieder
geval niet toe leiden dat het
besturingssysteem wordt gevloerd.
• Linux is leuk om te gebruiken. Het heeft een hoog
speelgehalte. De mogelijkheden zijn bijna onbeperkt.
Je kunt overal bij en alles aanpassen. Je kunt alles configureren hoe
jij het graag wil. En de ontwikkeling
van software gaat snel, zodat je vaak nieuwe software of nieuwere
versies kunt uitproberen. Een van de
redenen waarom ik oorspronkelijk Linux was gaan gebruiken, was omdat
het nieuw en leuk was.
• Linux (de kernel) heeft minimaal een 386 met 2 MB geheugen
nodig. Met die hardware kun je vervolgens
echter niet veel interessants doen. Maar wil je Linux gebruiken om
enkel als webserver of router te draaien,
dan volstaat een oude 486 met 8 of 16 MB geheugen. Wil je Linux
gebruiken als desktopmachine, dan wil
je een mooie desktop environment als KDE of GNOME kunnen gebruiken. Om
daar een beetje fijn mee
te kunnen werken, heb je wel modernere hardware nodig. De kernel zelf
maakt het dus mogelijk het OS te
gebruiken op oudere hardware als dat volstaat voor je doel. Alleen als
je het als desktop wilt gebruiken,
heb je betere hardware nodig.
• Een van de belangrijkste redenen waardoor Linux aan
populariteit gewonnen heeft, is open-sourcesoftware.
Er zijn vele mensen over de hele wereld die open-sourcesoftware
schrijven. Wat je bij een Linux-distributie
aantreft is een kernel met daarnaast veel andere software. Al die
software wordt weer door andere mensen
of groepen geschreven. Open-sourcesoftware is niet alleen voor Linux
bruikbaar. Het is vaak gemakkelijk
onder elk Unix-achtig OS te gebruiken. Maar omdat het open source is,
ben je ook vrij om het naar elk
ander OS te porten. Open source is er niet voor Linux, Linux is een van
de vele open-sourceprojecten.
Een wereldwijd netwerk van programmeurs zorgt ervoor dat er veel
interessante software beschikbaar is.
Vaak is die software zelfs kwalitatief beter dan commerciele.
• Doordat zo goed als alle voor Linux beschikbare software
open source is, kunnen hulpvaardige program-
meurs de makers van een stuk software helpen met het vinden van bugs of
zelfs actief meewerken met de
ontwikkeling. Ook niet-programmeurs kunnen meehelpen door het opsturen
van bug reports. Door dit
alles kunnen beveiligings- en andere soorten fouten in zeer korte tijd
gevonden worden. Om dit argument
wat af te zwakken: het ”kunnen” is hier ook echt
alleen kunnen. In de praktijk heeft lang niet iedereen
zin om een bug report op te sturen als hij/zij een fout gevonden heeft.
Al met al worden bugs wel sneller
afgehandeld dan bij de meeste commerciele software.
• Linux is een goed multitasking en multi-user OS. In Linux
kunnen meerdere gebruikers tegelijkertijd
van een computer gebruik maken, zonder dat ze last van elkaar hebben.
Hun configuratiebestanden en
persoonlijke bestanden staan allemaal in een eigen home directory.
• Er bestaan zo goed als geen virussen of wormen voor Linux.
De enkele die bestaan zijn niet succesvol in
de praktijk. Een veel reeler gevaar waar je wel in de praktijk last van
kunt hebben met een Linux-systeem
zijn crackers (mensen die inbreken in computersystemen).
• Alleen de systeembeheerder mag software installeren en
belangrijke instellingen wijzigen. Een normale
gebruiker mag alleen maar in zijn eigen home directory bestanden
opslaan. Ze hebben simpelweg het recht
niet om iets anders te doen.
• Uitgebreide netwerkmogelijkheden. De kernel heeft vrij
geavanceerde firewallmogelijkheden. Met de
software die je bij een Linux-distributie aantreft, kun je een DNS-,
proxy-, POP-, SMTP-, FTP-, nieuws-
en webserver opzetten. Om deze reden wordt Linux ook best veel gebruikt
door internetproviders.
1.7.2 Zwakke punten
Sommige Linux-gebruikers zien Linux als het ultieme OS. Ik zal je maar
gauw uit die droom helpen: Linux kent
ook wel zijn zwakke punten. Zoals eigenlijk met alles, is er geen OS
dat voor iedereen en voor alle doeleinden
perfect is.
• Veel mensen weten niet erg veel van computers, maar
gebruiken ze alleen als veredelde typemachine en
misschien om wat te browsen op internet. Dat wordt door veel
Linux-gebruikers zwaar onderschat. Dat
komt vooral doordat zij over het algemeen veel met computers omgaan, er
interesse in hebben en al doende
veel leren. Voor de doorsneegebruiker zijn zaken als herpartitioneren
en configureren van hardware erg
lastig. Er komt steeds meer eenvoudig te gebruiken software, maar als
een stuk hardware niet direct na de
installatie volautomatisch werkt of via een simpel (liefst grafisch
natuurlijk, want dat spreekt meer aan)
configuratieprogramma aan de praat te krijgen is, dan wordt het al erg
vervelend. Om deze redenen is
niet iedereen het ermee eens dat Linux al
”gebruiksvriendelijk” genoeg is. Wat zeker zou
helpen om meer
mensen Linux te laten gebruiken, is het voorinstalleren op de computer
bij aanschaf. Een pc met Linux
erop is op enkele plaatsen te kopen, maar het is nog altijd een
nichemarkt.
• Dit punt hangt samen met het bovenstaande. Je zult misschien
de woorden ”steep learning curve” wel eens
gezien hebben. Wat daarmee wordt bedoeld, is dat het wel tijd en
inspanning (en daarom geduld) kost
om met een besturingssysteem als Linux overweg te kunnen. En dan heb ik
het niet over het gebruiken
van een leuke desktopomgeving, maar over ”echt” met
Linux omgaan: via een command line. Mocht je
iets willen doen dat echt handmatig moet gebeuren, dan helpt het enorm
om te weten hoe het werkt. In
de meeste gevallen is dat een kwestie van ”als je het eenmaal
weet, is het niet zo moeilijk”, maar je moet
het wel eerst leren. Niet iedereen wil dat.
• Softwarefabrikanten die hun producten richten op de
thuisgebruikers maken natuurlijk programma’s voor
wat de mensen vooral gebruiken. En dat is op de dag van vandaag nog
altijd Windows. Erg veel spellen
(om maar eens iets te noemen) zijn er daardoor niet voor Linux.
• Hetzelfde doen hardwarefabrikanten. Ze maken over het
algemeen alleen maar drivers voor Windows en
de meeste willen geen specificaties vrijgeven. Daardoor zal sommige
hardware pas later of misschien zelf
nooit werken onder Linux. Bij Windows kun je ervan uitgaan dat al je
hardware ondersteund wordt.
Onder Linux is de kans kleiner. Maar schrik niet: er is behoorlijk veel
hardware die onder Linux werkt.
Er komen ook steeds meer hardwarefabrikanten die zelf drivers voor
Linux maken.
• Er is een groot aanbod aan open-sourcesoftware. Voor sommige
taken zijn meerdere programma’s be-
schikbaar. Deze keuze heeft als voordeel dat je iets kunt gebruiken wat
aan jouw eisen voldoet, maar
het kan ook verwarrend zijn. Welk programma moet je gebruiken? Er zijn
ook verschillende distributies
waaruit je kunt kiezen. Welke is het beste? De snelle ontwikkeling in
de open-sourcewereld heeft ook een
keerzijde: informatie en kennis die nu van toepassing is, kan over een
jaar al behoorlijk achterhaald zijn.
• De GNU-software volgt de POSIX-standaard, zodat het
compatible is met de Unix-equivalenten. Maar
er is geen standaard manier waarop grafische software zich moet
gedragen of hoe het eruit moet zien.
Er is een grote varieteit in ”looks”. Zet
GNOME-software, KDE-software en een ouder programma als
Ghostview maar eens naast elkaar. Die verschillen nogal van elkaar. Dit
is misschien niet het ergste
nadeel, maar wel iets dat desktopgebruikers zal opvallen.
1.8 Waar Linux gebruikt wordt
• Door mensen met technische opleidingen, zoals natuurkunde,
wiskunde en (vooral) informatica. Zeker
iemand die informatica studeert mist mijns inziens wel erg veel als hij
niets over Unices weet. En binnen
alle serieuze onderzoeksgebieden is Unix nog altijd de standaard.
• In film- en animatiestudio’s, o.a. Disney,
DreamWorks en Pixar. Enkele titels waar Linux voor is gebruikt,
zijn Titanic, Shrek, Harry Potter en Lord of the rings.
• Door Google, de populairste zoekmachine van het moment.
• Steeds meer overheden van verschillende landen overwegen om
open-sourcesoftware te gebruiken of doen
dit al voor overheidscomputers, omdat het veiliger, beter
controleerbaar en goedkoper is.
• In China wordt een eigen distributie van Linux gebruikt als
officieel OS.
• Ook op scholen in vele landen wordt Linux steeds meer
gebruikt. Een belangrijke reden is dat Linux veel
kosten bespaart. Om die reden begonnen wat armere landen er als eerste
mee, zoals Brazillie en sommige
Afrikaanse landen.
• Voor servers, o.a. bij internetproviders.
• Voor embedded systemen.
• Door een groeiend aantal bedrijven en thuisgebruikers.
Open-sourcesoftware die erg veel gebruikt wordt:
• Apache, een webserver (software), wordt gebruikt op meer dan
60% van alle webservers (hardware).
• BIND (Berkeley Internet Name Daemon), een DNS-server, wordt
gebruikt op meer dan 80% van alle
DNS-servers.
• Sendmail, een mailserver, wordt gebruikt op bijna 80% van
alle mailservers.
• MySQL en PHP, een database en een scripttaal; deze
combinatie wordt voor vele dynamische websites
gebruikt.
Deze software is behalve onder Linux ook onder verschillende andere
OS’en te gebruiken.
1.9 Op welke platformen Linux werkt
Linux is oorspronkelijk ontwikkeld voor het x86-platform,
pc’s van IBM. Linus dacht eerst dat door de assem-
blercode (die erg hardwarespecifiek is) die hij gebruikte in de kernel,
Linux niet portable zou worden. Het
tegendeel is echter waar gebleken: Linux is naar vele
hardwareplatformen geport. Een aantal platformen waar
Linux op werkt:
• IBM-compatible pc’s (x86)
• Digital Alpha
• Sun SPARC
• Silicon Graphics SGI
• Macintosh
• NeXT
• Amiga
• Atari
• ARM
• Playstation
TERUG