Kleur overdracht
Technische artikels
In volgende beschrijving wordt een
kleur beeld optisch opgenomen en vertaald in een elektrische
grootheid.
De kleur van een voorwerp.
Licht is een elektromagnetische
golf
waarvoor ogen gevoelig zijn. Zo is een infra-rode
lamp een elektromagnetische bron. Dit uitstralen
wordt als een warmtebron ervaren.
In een donkere kamer kan er geen kleur waargenomen worden. Alle
voorwerpen die we "zien" weerkaatsen het licht van de
zon
of kunstzon. De kleur van het voorwerp gaat bepalen welk kleur er
wordt weerkaatst. Een rood voorwerp belicht met wit licht, gaat enkel
de rode kleur weergeven. Wordt dit rode voorwerp belicht met
een lichtbron van dezelfde kleur, dan wordt dit gezien als een
wit voorwerp. Belichting met een andere kleur, dan is dit
voorwerp als zwart weergegeven.
Gekleurde verven die gemengd worden weerkaatsen een ander soort licht.
Zo
blijkt, na mengen van blauw en geel resulteert in een groene
weerkaatsing.
Deze menging wordt subtractieve menging genoemd. Dit type van
menging wordt NIET gebruikt in de kleurtelevisie. In de kleurentechniek
wordt additieve menging gebruikt. De primaire kleuren zijn rood, groen
en blauw.
additieve menging
subtractieve menging
Een kleur wordt
bepaald door twee kenmerken; de kleuraard of chrominantie en de
helderheidsindruk. Ons oog bevat ongeveer 120 miljoen helderheidsgevoelige
staafjes en ongeveer 7 miljoen chrominantie gevoelige
kegeltjes.
Deze kegeltjes zijn verder opgedeeld in een drietal soorten. De
grootste groep bevatten de groene gevolgd door de rode groep en als
laatste de blauwe. Niet alle kegeltjes tonen dezelfde gevoeligheid voor
de verschillende kleuren.
Opdat een KTV-signaal door een zwart-wit ontvanger kan worden
weergegeven, moet de zender het luminantiesignaal
(heldergheidssignaal) uitzenden. De signalen van de
drie camera's worden opgeteld. Het bekomen resultaat is een
zwart-wit signaal na toevoeging van de synchrosignalen.
De drie potentiometers
worden zodanig ingesteld dat bij opname van een wit beeld een
uitgangsspanning van 1V afgeeft. Daar onze ogen niet voor alle
kleuren even gevoelig zijn wordt een correctie toegepast. Het
luminantiesignaal noemen we "Y". Dit signaal is dus samengesteld uit de
drie basiskleuren, Rood,Groen en Blauw.
De gekozen correctiewaarden zijn afgeleid, na een groot aantal
personen te hebben laten bepalen, met behulp van een colorimeter, een
wit signaal samen te stellen met de drie primaire kleuren. Het
Y-signaal wordt dan als volgt geschreven:
Y
= 0.3R+0.59G+0.11B
Er wordt voor gezorgd dat het Y-signaal 1V bedraagt.
Om een kleursignaal over te zenden zijn er 4
parameters nodig. Het
luminantiesignaal(Y) Rood,Groen en Blauw. Een zender bouwen
om deze 4 signalen uit te zenden zou een zeer grote
bandbreedte in beslag nemen. Praktisch is dit niet haalbaar. Een andere
oplossing dient gezocht te worden.
Men is verplicht het Y-signaal uit te zenden om
zwart-wit
toestellen te laten werken. Op het ogenblik dat het Y-signaal in de
ontvanger aanwezig is weten we al met zekerheid dat het beeld bestaat
uit Rood Groen en Blauw.
Alleen weten we niet in welke mate deze aanwezig zijn. Om dit te kunnen
bepalen in welke mate de verschillende kleuren aanwezig zijn,
zijn er minstens twee kleuren nodig. Rood en Blauw
verwijderen van het Y-signaal laat toe het Groen signaal te
bepalen. Hoe gaat het in zijn werk?
In het Y signaal zijn Rood,Groen en Blauw samen gebracht. Vereenvoudigd
voorgesteld:
Y=R+G+B
Het ontbreken
van 1
kleursignaal (Groen) is terug te vinden door van het Y-signaal
Rood en Blauw signaal af te trekken.
G=Y-R-B
Het overblijvende signaal is
het
gezochte
signaal. Dit impliceert dat naast het Y signaal ook het rode en
het blauwe signaal dienen uitgezonden te worden.Om dit te
bereiken worden twee nieuwe signalen
gemaakt.
(B-Y)
(R-Y)
Beide signalen worden samen met het Y signaal uitgezonden.
Aan de ontvanger zijde:
-Voor z/w monitors is het Y signaal beschikbaar.
-Voor de
kleurmonitors worden eerst de primaire kleuren gedestilleerd.
B=Y+(B-Y)
R=Y+(R-Y)
G=Y-(Y+(B-Y))-(Y+(R-Y))
Deze twee nieuwe signalen (B-Y en R-Y) zijn te groot om in die vorm te moduleren, er zouden zich
overstuurverschijnselen voordoen. Om dit te vermijden worden deze signalen
gereduceerd met een zekere waarde. De uiteindelijke signalen worden dan:
U
=
0.493 x (B-Y)
V = 0.877 x (R-Y)
Hierna het blokschema hoe de verschillende signalen worden samengesteld.
De RGB signalen worden opgeteld
in de matrix schakeling, dit is dan het
Y signaal, tevens wordt ook het inverse signaal gemaakt (-Y). Rood wordt samen
gebracht met (-Y) en nadien verzwakt waarna het signaal naar de modulator
kan. Hetzelfde proces voor het Blauw signaal.
Deze drie signalen Y, U en V zijn nodig aan de ontvangst zijde om kleurbeelden weer te geven.
De U en V signalen worden meegegeven met het videosignaal. Daarvoor
worden beide signalen op een speciale wijze gemoduleerd.
Het luminantiesignaal (Y) en het geluidssignaal mogen geen verandering
ondergaan, zoniet komt de decodering voor de zwart-wit monitors in de
problemen. De volgende figuur laat zien hoe een z/w signaal zich laat optekenen in het frequentiedomein.
Aan de hoge zijde van de
beeldinformatie is het mogelijk een
AM gemoduleerd signaal in te voegen, zonder dat deze informatie het Y en
het geluidssignaal gaan beïnvloeden. De frequentie van deze hulpdrager, voor het PAL model, is 4.433618MHz.
Op deze frequentie worden beide
signalen U en V in kwadratuur gemoduleerd. Dit wil zeggen dat beide
signalen tot één signaal gevormd worden. Het resultaat ligt in een van
de vier kwadranten van de goniometrische cirkel. Hierdoor is niet alleen de amplitude maar ook de faze bepaald.
Een doordachte frequentie keuze van de hulpdrager (HD) laat een minimale
storing zien
in het beeld. De twee signalen U en V zijn op dezelfde drager
gemoduleerd met een verschil van 90°. V ijlt voor op U.
Aan de ontvanger zijde scheidt men U en V van elkaar.
De draaggolf is onderdrukt en dient lokaal opgewekt te worden.
Het is van het grootste belang dat de faze van de hulpdrager
gelijk loopt met de zender faze. Daartoe plaatst men enkele perioden in
het videosignaal, genoemd de burst. Dit laat toe het lokaal opgewekte signaal
in faze te laten lopen met de zender. In geval de faze van het
opgewekte signaal (4.43MHz) niet gelijk loopt met de faze van de in de
zender opgewekte signaal (4.43MHz) dan treden er kleur
vervormingen op.
Begin pagina
Technische artikels
Updated: 11/07/2012 ON1BEW ©